Sunday, February 16, 2003

 

ZWEEFVLIEGERS EN PAARDEN, PAARDEN EN ZWEEFVLIEGERS

(geschreven door Henk v/d Heiden, alias Snoeri en per toeval gevonden door een collega die naar mij op zoek was en dat deed met een verkeerd gespelde naam)

Een kind was ik nog. In de tuin van Fien Wijn stond een paard.
De boeken van Arendsoog en Witte Veder had ik verslonden. Paardrijden zonder zadel. Over de vlakten. Avontuur.
Het paard stribbelde tegen. Trots zat ik op de rug. Met strakke blik. Gericht op de blauwe bergen in de verte. Held van het wilde Westen. Zoals op de kaft van het boek. Zachtjes stapte het paard voorwaarts.
Een schreeuw en een klap op de kont. Het paard bokte en schoot vooruit. Gejuich van mijn vriendjes. Aan het einde van het lange pad stond een beukenheg. Metershoog. Het paard bleef rennen. Alstublieft, er niet overheen. Ik klemde mijn armen stevig om de hals. De heg doemde op. Vlak daarvoor hield het paard plotsklaps in en schoot naar rechts. Geen houden aan. Ik hing in de heg. Vol builen en schrammen. Eens en nooit meer. Plezier zou ik in een cockpit gaan beleven.

De titel van het verhaal is tweeledig. Hoe gaan zweefvliegers om met paarden en hoe zien paarden zweefvliegers. De voorbeelden zullen het duidelijk maken.

Neem nou Schwellengrebel. De naam is echt, maar zou verzonnen kunnen zijn door de makers van “De brave soldaat Schweijk” of “Those magnificent men in their flying machines.” Schwellengrebel, een kleurrijk zweefvlieger. Een man die een bijzondere en vaak creatieve invulling gaf aan de spreekwoordelijke discipline in de vliegwereld. Vanzelfsprekend leverde dit conflicten op. Schwellengrebel zat daar niet mee.
Op een mooie ochtend verscheen hij bij de hoofdpoort van de militaire vliegbasis Welschap. Op een groot paard. De strenge bewaker van de basis hield hem staande. “Mijnheer, huisdieren zijn hier niet toegestaan.” Schwellengrebel glimlachte, toonde zijn pas en sprak de militair toe met de historische woorden: “Beste man, dit is geen huisdier maar een vervoermiddel. Sta mij toe met mijn metgezel mijn weg te vervolgen.” En zo galoppeerde er, tijdens het vliegen, eens een paard over de zweefvliegstrip.
Schwellengrebel verscheen. Bond het paard aan de startbus, graaide wat hooi uit een zadeltas en ging zweefvliegen.

Zijn laatste vlucht bij de club was echt op zijn Schwellengrebels. Landing dwars over het veld op de toegangsstrook richting hangar. Uitrollen met hoge snelheid. Rondweg voor de hangar oversteken. De wielrem van de ASK-21 werkte perfect. Schwellengrebel stond stil. Midden in de hangar. De waarschuwende tekst op de borden naast de rondweg: “Overstekende zweefvliegtuigen” had hij wel heel letterlijk opgevat.

Schwellengrebel vertrok. Hij werd cowboy. In de lucht. Ook wel bushpilot genoemd.

Lang geleden ontbrak het de Eindhovense Aero Club aan een clubhuis. Men zocht vertier in de “Nightcap” of ging naar Janus van der Velden van manege “De Korze” in Veldhoven. Janus was de Schwellengrebel onder de kasteleins. Alles mogelijk. Nooit een probleem. Altijd lol. Maar wel binnen de normen van die tijd.
Janus had de grote gave klanten aan zich te binden. Stond men op punt van vertrekken dan moest er een nieuw drankje worden geproefd. Of hij dook de keuken in en verwende zijn gasten met Brabantse of, wat toen bijzonder was, culinaire gerechten uit verre landen. “Eet maar zoveel een paard trekken kan” zei Janus dan. Zijn nasi was beroemd tot ver over de Gender, een smal riviertje dat naast de manege stroomde.
Janus verhuurde paarden. Gemakkelijke knollen. Die de weg naar de manege, met of zonder ruiter, altijd terugvonden.
Een groepje dames van de EAC verkoos de manege boven de startplaats. Verleid door Janus. Eerst paardrijden en daarna aan de sherry. Het kon niet uitblijven. De mannen werden verleid door de dames. Eerst op de knie, daarna op het paard. En zo maakten de paarden van Janus kennis met zweefvliegers.
Moed indrinken voor het vliegen is niet toegestaan. En alvorens te gaan paardrijden niet echt verstandig. Maar goed. De eerste “les” kon beginnen. Ik stond erbij en keer ernaar. Jo Tebak, in zijn kinderjaren ook fervent lezer van Arendsoog, was de moedigste van het stel. Hij rende op een paard af en dook op de rug. Het paard protesteerde. Jo gleed over het zadel, lazerde in een hek en scheurde zijn broek. Van boven tot onder open. Einde oefening. Ik hoorde het paard (gr)hinniken….
Uiteindelijk zaten de ruiters trots op hun paard. Maar dan. Paarden voeren weinig uit zonder commando’s. Manegepaarden kennen de klanten nog beter dan Janus. De paarden waren niet vooruit te branden. De helden van “De Korze” bleven roerloos op de binnenplaats. Plotseling stapte er toch een paard spontaan op. Langzaam weliswaar, maar kordaat. Richting stal. De ruiter moest zijn hoofd intrekken. Ik volgde te voet. Het paard sjokte de stal in. De rit van de zweefvlieger had nog geen dertig seconden geduurd. Zolang als bij zijn eerste vluchten. Lang geleden. Met de ESG.
Ton Heesakkers kreeg na wat geduw en getrek zijn paard op gang. Niet richting stal. Over het bruggetje. In een rustig tempo. “Kijk, zo moet het,” riep Janus. Het paard liep verder. Ton wilde naar de bossen en vlakten in de verte. Langs de molen. Het paard dacht er anders over. Het sloeg linksaf. De wei in. Lekker gras. En daar zat hij dan.Verbaasd en ietwat ongelukkig om zich heen kijkend. Vanaf een grazend paard.
Don Quichotte van de Gender.

Comments: Post a Comment



<< Home

This page is powered by Blogger. Isn't yours?