Friday, October 07, 2005
Vliegen voor de missie in de Centraal Afrikaanse Republiek
Van achter de duinkant, 15-09-2005
Half juni kwam er een mailtje van piloten zonder grenzen of ik wilde komen praten over een uitzending naar de Centraal Afrikaanse Republiek voor drie maanden. Nu, praten wil ik altijd wel, hoewel ik dit nu niet speciaal het ideale tijdstip vond om ergens heen te gaan. Bij het gesprek bleek het over minstens zes maanden te gaan. Enig overleg thuis was gewenst.
Ik zal jullie de eindeloze details besparen, maar een en ander leidde tot een tweede gesprek en we kregen er langzamerhand zin in. Je leest het goed : we, want Hanneke (mijn wederhelft) ziet het ook helemaal zitten!!! Hoewel het voor Hanneke en Daniel (mijn zoontje van zeven jaar) natuurlijk behoorlijk zwaar zal zijn, staat ze er toch helemaal achter. En het zal ook voor Hanneke plenty nieuwe ervaringen opleveren.
Na het tweede gesprek wilden ze natuurlijk zien of ik werkelijk zo goed kon vliegen als ik had beweerd, dus maakten we een afspraak in oost Groningen. Oost Wold om precies te zijn. Helaas was het pokkeweer, dus 500 km voor nop gereden. Gelukkig was het de week erna prima en bleken mijn vliegvaardigheden ook up to par.
Nu moest ik naar mijn baas om onbetaald verlof te bedingen. Wie schetst mijn verbazing (niemand? Nou dan zal ik het zelf maar doen. Citaat Fons Jansen) toen ik zonder slag of stoot een half jaar (inmiddels zeven maanden) onbetaald verlof kreeg.
De trein stond dus nu echt op de rails en begon vaart te krijgen. Ik ging prikken halen. Ik moest de medische keuring voor het vliegen ondergaan. Ik moest een profcheck doen om mijn brevet verlengd te krijgen. Enzovoorts.
En toen kwam er een mailtje uit de CAR dat het niet doorging ....
Een week lang waren we zo lam geslagen dat we van voren niet wisten dat we van achteren leefden.
Maar na die week waren alle vuiltjes uit de lucht en kon ik alsnog, maar dan wel een maand later, weg.
Onze vakantie was inmiddels behoorlijk in het water gevallen, maar we hebben er toch nog 10 dagen bij boer Pierre, in Dampierre les Conflans, uit weten te persen. En dat was wel heel erg prettig. We hadden een vrindje van Daniel mee en dat was erg gezellig. Het was bij tijd en wijle wel confronterend, want beide heren waren enig kind en ze waren dus weinig concurrentie gewend. Meerdere dagen hadden ze de vier schommels voor zichzelf, maar ze hadden al gauw uitgemaakt dat de witte schommel favoriet was. Daarom hebben ze elkaar, zeker in het begin, de hersens onophoudelijk ingeslagen. Heel leerzaam.
Maar we hebben ook veel leuke dingen gedaan. Daniel was dit jaar voor het eerst gebrevetteerd zwemmer en dat heeft hij wel uitgebuit. Ook heeft hij ontdekt dat hij een eenpersoons kayak kan besturen. Hij is er zelfs een stroomversnelling mee afgegaan.
En nu is Daniel naar de eerste klas gegaan. Hij vindt het geweldig! Hij kende al wel een paar letters en ineens is hij begonnen dingen op te schrijven. Hij kan er maar niet over uit dat je zo je gedachten kan vastleggen en later nog eens nalezen. Het is echt weer een volgende stap en hij, en wij met hem, genieten er erg van.
Intussen heeft hij het er erg moeilijk mee dat ik wegga en bij tijd en wijle zijn we daar alledrie erg emotioneel onder. Het is bijzonder om voor de stroom te staan en er dan uiteindelijk toch met zijn drien in te springen. Het gevoel oude vertrouwde dingen kwijt te raken is soms lastig. De onzekerheid waar die woeste stroom heen zal leiden maakt onzeker. Het meegesleurd worden, het onderweg zijn in plaats van stil te staan of je met een gematigd tempo voort te bewegen zorgt bij tijd en wijle voor een ongekende adrenaline rush. Alles schuift, alles beweegt en het is heel bijzonder om daar, met zijn drien zo bewust en samen mee bezig te zijn.
Als alles goed gaat (dat is, als het in de CAR rustig blijft) komen Hanneke en Daniel mij daar met de kerst drie weken gezelschap houden. Dat is natuurlijk wel heel erg leuk. Niet dat we daar veel spannend wild zullen zien, want dat is allemaal al afgeschoten, maar voor de rest zal er genoeg te beleven zijn.
Interessant om te zien hoe de omgeving erop reageert. Voor velen is het een non event. “Leuk voor je” is dan het enige commentaar. Sommigen kunnen het niet begrijpen. “Wat schuift het?”. “Tjonge, jij bent mal”. Maar soms ook bijna bestraffend, omdat ik Hanneke en Daniel in de steek laat.
Als je meer wilt weten kan je op www.pzg.nl lezen wat mijn voorgangers zoal hebben meegemaakt. Als je op http://www.irinnews.org/frontpage.asp?SelectRegion=Great_Lakes&SelectCountry=Central_African_Republic kijkt kan je ook nieuwtjes vernemen over onder andere de CAR. Je hoeft dat hele ingewikkelde adres niet over te tikken hoor. Gewoon naar www.irinnews.org surfen en dan Centraal Africa en CAR selecteren.
Vanuit Bangui, 25 september 2005Ik zit hier op een ruim balkon, na het middageten en na een heerlijke vlucht en ik schrijf mijn memoires. Het is hier onbeschrijfelijk mooi, de donder klinkt in de verte, het is 35 graden heerlijk niet koud en de rivier stroomt langzaam verder. Hoe ging het verder? Je wilt het niet geloven, maar er is geen internet aansluiting hier. Ik moet voor mijn mail dus naar een internetcafe. Nou ja. Gister heb ik tijdens de pushback op Schiphol nog een lichtflits op het promenadedek gezien (20:00 uur, donker). Dat was Manja (een vriendin), die er een foto van maakte. Ik werd wel weer emotioneel daardoor. Het afscheid was zowiezo erg emotioneel. Aan de ene kant is dat OK, want het geeft slechts weer dat je veel voor elkaar betekent en dat is heel prettig. In die zin kan je er ook echt van (na)genieten.Ik heb met Peer (iemand, die er eerder vloog voor PzG en me nu wegwijs gemaakt heeft) een plezierige reis gehad. Vanaf Parijs zaten we gescheiden. Dat was niet heel erg, want we gingen natuurlijk toch proberen te slapen. Ik zat naast een Libanese vrouw met een kind van negen maanden. Ze had het er maar moeilijk mee en ik heb geprobeerd haar het leven wat gemakkelijker te maken.We zijn nog geland in de hoofdstad van Tsjad : N’Djamena. Daar bleven we zo’n anderhalf uur, waarna we de laatste 1:20 uur naar Bangui aflegden.De aankomst is redelijk christelijk, totdat je je bagage hebt. Dan komen er allerlei dragers aangerend, die je bagage gewoon overnemen. Gelukkig was Helmut, de vliegende pater, in de buurt om het allemaal in banen te leiden. Daarna was het voor Peer (iemand van PzG, die hier eerder vloog), maar toch ook voor mij een feest van herkenning. De zweterige lucht, de lucht van vuurtjes ...We werden opgehaald door pater Tanneguy. Een pater van ongeveer mijn leeftijd. Hij is erg aardig en zwaait hier de scepter, zolang de echte baas van huis is.Om 11:45 uur zijn we aan de whiskey gegaan, die verschillende mensen – waaronder Peer en ik – hadden meegebracht. Inmiddels waren er verschillende anderen binnengedruppeld, zoals soeur Noella. Zij is directrice van een school met 4000 leerlingen, hier vlakbij. Vanaf de kleuterklas t/m de middelbare school. Monsieur Paul is iemand die hier jarenlang aardbevingen heeft bestudeerd en nu – eenmaal met pensioen – dit vak (geologie) hier onderwijst. Verder heb je hier een pygmeen kok - Alexi, die exceptioneel kan koken. Aangezien ze hier zowel ’s middags als ’s avonds warm eten zal ik maar vast rekenen op wat overgewicht. Pater Helmut is – als hij niet vliegt – pater van Mobaye. Ze hebben daar een paar auto's, die hij zelf heeft overgereden vanuit Europa. Hij is - wat je noemt - een avontuurlijke pater. Samen met pater Ben en pater Piet bestieren ze 33 parochies, waarvan Helmut 18 gemeenschappen bedient,die hij alleen per prauw bereiken kan. Aanstaand weekend gaan we daar verblijven.Het was bij aankomst 21 graden. Uitzonderlijk fris volgens Tanneguy, en heel plezierig om bij aan te komen. Nu zit ik dit – zo nu en dan indommelend – te schrijven, zodat ik dat te gelegenertijd per USB stick, in het internet cafe op de mail kan overzetten.
26 september 2005Gisteren om 19:00 uur hebben we hetzelfde gegeten als ’s middags. Heerlijk boontjes met zoete aardappelen en gehakt. Een heerlijk soepje vooraf en een heerlijke cake toe. Daarna hebben we wat tv gekeken (met de sateliet kunnen we hier alles ontvangen) en ben ik al vroeg naar bed gegaan. Ik heb heerlijk geslapen in mijn nieuwe bed. Ik heb de sateliettelefoon nu steeds aanstaan en ik heb goede ontvangst in mijn kamer, dus daar ben ik ook soms te bereiken. Vooral na het middageten (siesta) zal ik daar wel zijn.Vanmorgen zijn we met pater Helmut op een regelronde gegaan. Naar de bank om mij mederekeninghouder te maken van het AMBB (aviation missionaire Bambari Bangassou) account. Naar de rijksluchtvaartdienst om mijn CAR brevet te halen. Naar de procureur om hem – voor mij – een langere verblijfsvergunning te laten aanvragen. Naar het vliegtuig om kennis te maken met het onderhoudsbedrijf en de bewakers. Er was in de afgelopen zes weken maar 80 liter benzine verdampt .... Nergens vingen we bot, in de zin van afwezige of onwillige mensen. Ze vonden het hier een wonder dat het zo gladjes verliep. Niet dat we geen hobbels zijn tegengekomen, maar toch ...Alexi is de kok. En hij kookt - zoals gezegd - verukkelijk. Hij maakt ook jam van vruchten hier uit de tuin. Daarbij doet hij ook de klerenwas. Alles wordt daarna ook keurig getreken. Niet alleen omdat het er dan netjes uitziet, maar om de beestjes en vooral de eitjes ervan - die tijdens het drogen aan de lijn erin kunnen komen, eruit te halen. Naast Alexi zij er nog twee, die ‘opdoen’. Ik kom straks zwaar verwend terug ben ik bang. De mensen die ik hier tegenkom zijn erg vriendelijk. Zelfs de mensen die wat van je willen zijn vriendelijk. De natuur is hier prachtig, overdadig en ook vriendelijk. Vanmorgen zijn we een eind in het rond gereden om van alles te doen en wat opvalt is dat het gewoon een vriendelijk land is om te zien. Het is enigzsins heuvelachtig en de bomen zijn niet, zoals in Nieuw Guinea van het overwoekerende type. Veelal hebben ze genoeg licht om zich rondom te ontwikkelen tot een prachtig groen monument. Daarnaast is het bijzonder dat er zo ontzettend veel verscheidenheid aan boomsoorten bestaat. Ik zie hier prachtige meesachtigen en er zijn ook behoorlijk grote hagedissen. Je hebt ook de tjitjak typen, die over de muur rennen. Daarnaast zagen we tijdens de autorit deze morgen een slang de weg oversteken. De grote vogelspin heb ik nog niet gezien, maar er hangt in de eetkamer wel een opgezet exemplaar en volgens Peer kan je die regelmatig tegenkomen.
28 sep 2005-09-28Eergisteren hebben we laat in de middag een halfuurtje gevlogen om te kijken of alles werkt. Het vliegtuig had zowat 2 maanden stilgestaan, maar alles behalve de autopilot werkte prima en het is een fijn vliegtuig om mee te vliegen.Daarna viel de nacht, zoals dat hier gaat. Het is toch wel een belevenis, dat vallen van de nacht. Ik vond het angstig om daarna naar huis te rijden. Gelukkig stuurde Helmut, maar toch. De straten zijn hier gevuld met mensen, die aan weerszijden wandelen. En omdat er veel mensen wandelen wordt het rijvlak smaller. Daarop rijden veel auto’s, nou, meer wrakken rond. En fietsers. En bromfietsers. Overdag is dat al spannend genoeg, maar in het donker wordt dat helemaal feest. Helmut rijdt daar zeer zelfverzekerd doorheen. Helmut is inmiddels wel 66 jaar, maar hij is buitengewoon capabel en ook aimabel.Naast regeldingen hebben we gister weer een half uurtje gevlogen en toen waren we hier gelukkig met het laatste licht binnen.Mijn Franse leercurve, die ik bij boer Pierre zo bemoedigend stijl de lucht in had zien gaan, vertoond nu wel enige afvlakking. Maar iedereen heeft veel consideratie met mijn handicap en ze vinden het – zoals alle Fransen – ontzettend leuk dat ik het althans probeer. Pere Helmut heeft het nadrukkelijke voordeel dat hij het ook nog eens in het Duits en soms ook in het Engels kan herhalen.Omdat ze steeds alle brandstof uit de tanks stelen, zijn we begonnen zelf alle brandstof na de vlucht in jerrycans te drainen. Het is wel omslachtig, maar ik moet er maar aan wennen dat ze hier echt alles onder je kont vandaan stelen. Daarnaast zijn ze heel aardig en behulpzaam. Het is een rare mix zo nu en dan.Vandaag ben ik samen met Helmut naar Kouango gevlogen. Dat ligt zo’n 100 mijl ten oosten van Bangui aan dezelfde rivier. Er waren zuster Monique uit Besancon en zuster novice hier uit de buurt als pax en ze hadden echt een enorme berg bagage bij zich. Ze hadden door de telefoon aangegeven dat ze 30 kg hadden, maar ze hadden 3 van die schiphol karretjes volgeladen met iets van 100 kg. Viel nog mee als je het volume zag. Afijn, we hebben het er net allemaal in gekregen, maar het ging niet hard omhoog.Bangui bestaat voornamelijk uit hutjes van baksteen met golfplaat. Heus niet ongeriefelijk en armmoedig. Ik zou het in elk geval nooit in de categorie sloppenwijk plaatsen. Iedereen heeft plenty te eten, want je hoeft je hand maar uit te steken en je hebt de heerlijkste vruchten te pakken. Ik hou niet van tropische vruchten, maar ik moet dat nu bijstellen : ik hou niet van de tropische vruchten die je in Nederland krijgen kunt. Hier zijn ze om je vingers bij af te likken.Maar, ik dwaal af. Je ziet de dichtheid van de huizen - na de start – snel afnemen en daarna zie je 100 mijl lang niks dan groen. Het is groene steppe met langs kreekjes bomen. Zo heel nu en dan zie je een paar strooien hutjes. De baan bij Kouango is alleszins begaanbaar. Niet spannend kort of smal. Het schijnt bij regenval wel glad te worden. Nou ja.De baan was leeg bij aankomst, dus we konden in een keer landen. De baan loopt gedeeltelijk door het dorp en zo kon ik halverwege de uitloop me al vergapen aan de eerste strooien hutjes. Aan het einde van de baan draaiden we om, zodat we klaar voor de start waren. Zonet was de baan nog leeg. Nu zag het zwart van de mensen. Niet zozeer vanwege hun huidskleur (ook natuurlijk), maar toch vooral vanwege hun aantal. Er is, wat dat soort dingen betreft, niet zo veel verschil met Nieuw Guinea. Het zijn ook hier vooral nieuwsgierige kinderen, die je eindeloos aanstaren. We werden door de zusters op de koffie gevraagd en dat was erg gezellig. Ze hebben een prachtige missiepost op de wal van de rivier, die daar - wel een kilometer breed - toch behoorlijk sterk stromend langsglijdt : een prachtig uitzicht, werkelijk. Ze hebben hier een school en een ziekenhuisje neergezet en uiteindelijk ook een kerk. Wat mij opvalt is dat de broeders en zusters heel begeesterde mensen zijn. Iets om respect voor te hebben en iets om bijna jaloers op te zijn. Waar we in Nieuw Guinea bang waren voor wolken (vooral de cumulus granitus was gevreesd), gaat het hier standaard de helft van de tijd er doorheen. Hier moeten we oppassen voor de onweerswolken. Dit vliegtuig heeft gelukkig een moderne weerradar, zodat je – ook zonder zicht – om de ergste buien heen kan.Morgen gaan we naar Mobaye, 200 mijl naar het oosten langs de rivier. Daar blijven we dan tot maandag. Dus dat wordt wel leuk!
Vanuit Mobaye, 28 sep – 3 okt 2005
Onderweg zagen we echt heel veel termietbulten. Zo’n beetje zoals je bij ‘de Lakens’ langs de Zeeweg caravans ziet. Bovenop elkaar. En daarbij oude bulten (met gras) en nieuwe bulten (zonder gras). Daarnaast valt het toch wel op dat er in dit deel van Afrika echt NIEMAND woont. In 200 zeemijlen zijn we één dorp tegen gekomen en één noor-zuid zandweg (wij vlogen west-oost). Het aardige is dat de jungle hier niet meer echt aanwezig is. Het wisselt af met savanne. Dat maakt het zoeken van een gestrand gezelschap dramatisch gemakkelijker. Want iemand, die eenmaal door het bladerdak van de jungle is heengezakt .... die vind je gewoon nooit meer terug.
Het vliegveld van Mobaye is breed, lang, comfortabel en een beetje tegen de helling op.
We werden opgewacht door een delegatie van de missie. Het vliegveld is een 10 kilometer vanaf het dorp Mobaye. Onderweg werden we steeds toegezwaaid door allerlei mensen, die vanuit rieten hutjes naar buiten kwamen rennen. In Mobaye kwamen we uiteindelijk bij de missie, waar ook de vernieuwde kerk staat, die Helmut zelf – met behulp van alle dorpelingen – gebouwd heeft.
Peer – mijn begeleider vanuit PzG, die hier tien jaar geleden ook gevlogen heeft – mocht bij de zusters en ik bij de paters. Daar kreeg ik gauw spijt van, maar ja.
We kwamen op een bijzonder christelijke tijd aan (200 zeemijlen is tenslotte niet veel anders dan een één uur en nog wat vliegen) en dus was er ’s middags nog gelegenheid tot verkenning. Maar allereerst boften we met een heerlijke lunch op de veranda van de missie (warm, met koud bier) en dan koffie, met zelfgebrouwen drambuie bij de zusters. Gewoontegetrouw lap ik de siesta aan mijn laars en ging ik op zoek naar de barrage. Mobaye boft, want aan de overkant (Zaire) ligt het geboortedorp van Mobutu. En die heeft hier een stuw met generator aangelegd in de grensrivier. Daarop heeft Mobaye geroepen dat ze ook wel wat stroom kon gebruiken. Daaraan heeft Mobutu gehoor gegeven en zo heeft heel Mobaye gratis stroom (zo’n 180 Volt).
Ik moet je eerlijk zeggen dat dat (wandeling) – voor mij – wel een sprong in het diepe is. Het voelt - bijna fysiek – als ogen en neus dicht en springen maar. Jullie zullen misschien denken ‘wat een watje’ en dat begrijp ik wel, want ik vind Frankrijk al spannend genoeg, maar ja. Ik vind dat dus echt even adem inhouden en springen maar. Als je dan de eerste ontmoeting hebt gehad, dan kom je na enige tijd wel weer boven, zodat je de gelegeheid tot ademhalen krijgt. En dan is het eigenlijk ook wel weer erg leuk. Er is hier geen reeel gevaar, maar ze zijn hier ook gewoon echt geen blanken gewend. Dus elke dorpeling spreekt je aan (bibalemo is goeie dag, maar je moet het uitspreken als bibaremo. Net als in Japan en China hebben ze hier moeite de ‘l’ en de ‘r’ uit elkaar te houden. Grappig he?) en de helft wil daarbij ook een hand. Het is interessant om te zien dat deze mensen ook zeker een enorme waardigheid hebben. Ze zijn veel minder dan de Aziaten geneigd tot buigen en krimpen. Pas als je respect toont bloeien ze open. Vervolgens zijn ze een interessante bron van informatie. Tenminste, als ze Frans praten. De meesten praten slechts Sango.
Die avond boften we nog veel meer, want op jeudi wordt er altijd bij de zusters gedineerd en dan is het voor elkaar. Nou, als er ooit een duidelijke man-vrouw tegenstelling was, is het wel hier. Het eten is voor mekaar hoor, in beide gevallen. Maar het oog wil ook wat. Bij de paters is het gewoon een gore boel. Bij de zusters (Italiaans overigens) is het echt sophisticated. Een prachtige veranda. Een prachtig gedekte tafel. Incl. glinsterende wijnglazen en sprankelende sterren. Het gezelschap is intelueel en het gesprek is dus congruent aan de rest van het uiterlijk vertoon. Kortom : het geheel is in balans. Overigens was de barrage zeer de moeite waard. In het resterende deel aan de CAR kant wordt op een zeer spectaculaire manier gevist met behulp van perogues midden in de heftige stroom.
De avond was ook heel plezierig, want er zijn hier nogal wat Nederlandse paters (geweest) en dus zijn er ook nogal wat Nederlandse boeken. Onder andere van Godfried Bomans en Simon Carmiggelt. Heerlijk ’s avonds op de veranda met een pijpje nagenieten ... Als iedereen naar bed gaat, zit ik nog lekker te lezen en als ik er dan op enig moment genoeg van heb en ook naar bed ga, is het 21:30 uur. Een uur waarop je alleen nog gesnurk hoort.
De vendredi heb ik ’s morgens – na een heerlijk ontbijt met zelfgemaakt brood, zelfgemaakte jam en in Mobaye geproduceerde koffie – de Godfried Bomans episode verder voortgezet. Tot de luch. Steeds een warme lunch. Erg prettig. Het ontbijt is stipt om 07:00 uur. De lunch om 12:00 uur en het diner om 19:00 uur. Ook warm.
Op deze dag wilde ik naar het vliegveld wandelen, maar eindigde ik op een weg in in noordelijke richting leidde. Het was erg mooi. Dit keer echt door het regenwoud. Burgers Bush is er dan echt niks bij, maar op zich is het wel grappig om daar eens te zijn geweest. De real thing is tegelijk leuker en minder leuk. Er zijn minder dieren per vierkante meter dan in Burgers Bush, maar de geluiden zijn meer intens, net als de geuren. En de beleving dat er gewoon geen einde aan is, is ook wel heel anders dan bij BB, waar de uitgang nooit verder dan een honderd meter verwijderd is. Eigenlijk realiseer ik me – op het moment dat ik de vergelijking maak – hoe bevoorrecht ik ben, dat ik dit mag meemaken. Ik denk aan mensen, die mij hierom waarderen, maar ik denk dat mensen mij hierom eerder zouden kunnen benijden.
Uiteindelijk loop ik er even uit en kom ik – op een heuvel – op een klein stukje savanne terecht. Daarmee kijk ik over het bos heen en zie ik in de verte de rivier en Zaire. Op de éen of andere manier ziet zo’n beetje alles hier er indrukwekkend uit. Maar zo’n uitzicht is helemaal super. Als je het over ongerept hebt is dit wel een enorme uitdrukkingsvorm daarvan. Misschien is dat het wel. Wat ik op deze tocht ook als heel plezierig ervaar is het op grote stukken alleen lopen. Elke Afrikaan die ik tegen kom, moet wel iets van me. Nu kan ik mijn gedachten de vrije loop geven en zo kan ik verwerken wat ik zie. Het is interessant om met al mijn zintuigen ‘waar te nemen’. Ik ben hier echt aan het proeven. Ik geniet ervan, maar ik vind het ook spannend. Ik vind het ook wel eng. Het is wel prettig om te weten dat je hier – objectief gezien – geen gevaar loopt. Ik geloof dat ik toch wel een erg schuw typje ben. Nou ja, ik geniet er toch wel van.
In de nacht van vendredi op samedi word ik de hele nacht wakker gehouden door een luidruchtige buurman, die veel koormuziek speelt. Op zich hou ik daar wel van. Ik word midden in de nacht nog wakker, omdat hij zelfs begint te schreeuwen, maar ik slaap weer lekker verder. Ieder het zijne – nietwaar?
Je moet weten, dat ik in een gastengebouw slaap van de paters. Als ik de volgende dag dus vraag naar wie mijn luidruchtige buurman was, is mijn verbazing schier peilloos, als ik verneem dat er – naast mijzelve – niemand verblijft. Het gaat hier om niets minder, dan een echte fantoom. Een voorganger van mij meldde overigens hetzelfde, zodat je niet hoeft te vrezen voor mijn geestelijke gezondheid op dit moment.
Deze dag loop ik via de markt naar het vliegveld. Deze weg loopt veel meer door het veld. Het gras is bij tijd en wijle anderhalf keer zo hoog als ik. Er wonen hier veel meer mensen, dan langs de route van gisteren. Zo kom ik minder toe aan reflectie, maar des te meer aan handen schudden en groeten. Het aardige is dat, als je iemand goeie dag wenst, hij/zij antwoord met merci. Het kost me beslist enige moeite om dit over te nemen. Wij zijn gewend een dergelijke groet identiek te beantwoorden. Het is ook grappig dat mensen een heel verhaal ophangen als je met bibalemo groet. Een verhaal in sango, wel te verstaan. Velen zijn het Frans niet machtig. Sango is trouwens een mooie taal. Zo is ‘kind’ in het engels ‘infant’. Dat betekend ‘onmondig’, ‘heeft niets te melden’. In het nederlands is dat ‘kind’, wat ‘totale afhankelijkheid’ betekent. In het sango is het ‘momingi’, wat ‘parels van mijn hart’ betekent. Ontroerend, niet?
De nacht naar dimanche is rustig, omdat de fantoom niet langer muziek speelt of schreeuwt. Wat hij wel bij tijd en wijle doet is het verschuiven van een stoel of het zachtjes wegrochelen van iets wat hem dwars zit. Het zal een oud pater zijn, die zijn weg naar de hemel nog niet helemaal gevonden heeft. Het kan tal van redenen hebben hebben. Nodeloos je daarmee bezig te houden. Het houdt me toch tot op zekere hoogte bezig, maar op enig moment val ik toch in slaap. Ik ben tenslotte ook op het onverantwoorde uur 21:30 uur naar bed gegaan. Ben daarmee echt dé nachtbraker van de buurt.
De dimanche word ik gewekt om 06:30 uur door origineel Hollandsch gebeier. Klokgelui . Deze missie post is in de vijftiger jaren door Hollanders opgezet. Vandaar. Overigens is hier 30 kilometer verderop een dorpje, waar pas in de zeventiger jaren voor het eerst een missionaris langsging. En ja, dat was het eerste contact met de westerse wereld. Vóór die tijd sloegen ze elkaar de hersens in. Na die tijd omhelsden ze elkaar. Ineens realiseer ik me, dat artsen zonder grenzen niet compleet is als er niet ook zielzorg verleend wordt. Vooral aan deze – veelal getraumatiseerde – mensen. Mij werd uitgelegd : als er in Nederland een school instort, dan wordt de verantwoordelijke ingenieur ter verantwoording geroepen. Zeker als er één kind bij overlijdt. Hier wordt een schuldige gezocht, die het kind mogelijk eerder vervloekt heeft. Die gaat dan de bak in – als hij geluk heeft. In het andere geval wordt hij gelynched. Dat gebeurt nu nog steeds. Maar wel steeds minder. Zo zijn er nog talloze voorbeelden te noemen van zielzorg, die nodig is en o.a. door de paters en zusters wordt geboden.
Op dimanche loop ik opnieuw langs de barrage, maar nu verder. Ik kom – net als gister – langs vele gehuchten. Vandaag heb ik een schaduw opgelopen. En hij laat me niet alleen. Na een uur geeft hij aan dat hij moe is en dat we moeten stoppen. Ik begrijp dat hij moe is en dat we bovendien bij het eind van het pad (enkelspoor) zijn gekomen. Ik beduid hem dat ik nog even verder loop en hij volgt me. Het pad blijkt nog lang niet ten einde.
Ook hier eindigt het met bedelarij, maar hier in het binnenland is het wel verkwikkend minder dan in de stad.
De nacht begin ik stijf van de zenuwen, want naast het schuiven van stoel en rochelen hoor ik nu ook nadrukkelijk gerotzooi aan mijn hor. Ineens ben ik weer terug bij het moment, dat ik jaren geleden ’s nachts werd overvallen door een psychopaat. Ook met een hor. Op mijn wandelingen was ik inmiddels uiteraard ook de psychisch zwakkere medemens tegengekomen en ik weet vanuit Amerika nog wel waar dat soms op uit kon draaien. Kortom ik haalde me van alles in mijn hoofd ...
Enigszins vermoeid ben ik vandaag opgestaan. Om 07:00 uur precies hingen we in de lucht.
Vanuit Bangassou, 4 okt – 5 okt 2005
Vandaag zou ik tot Mobaye meegaan en daar dan achterblijven, omdat ik – op weg naar Bangassou - er niet meer bij zou passen. Eenmaal gearriveerd, bleek er echter wel plaats. Nét. Omdat ik de lichtste was, mocht ik achterin zitten, om de gewichtsverdeling in balans te houden en dat was een hele ervaring erbij, kan ik je zeggen.
Het is het totaal andere perspectief wat het anders maakt. Je voelt ook het vliegtuig op een andere manier bewegen. Net zoals achter in een bus bijvoorbeeld. Afijn, laat ik het samenvatten met dat het een lollige ervaring was.
Bangassou is een veel grotere plaats dan Mobaye, maar wel veeeeel kleiner dan Bangui. Het is grappig om hier ook op een bepaald moment de nuance te gaan zien. Er gaan langzamerhand weer dingen in mijn denkraam passen. In deze plaats zetelt ook de bisschop van dit rayon. Er staat dan ook een heuse cathedraal. Nou ja, er zit wel golfplaat op, maar het is echt wel een mooi stukje architectuur verder. Hebben we in Bangui stroom van de watervallen verderop en in Mobaye van de stuw in de Oubangui, in Bangassou is die luxe er niet. Als dus om 18:00 het licht uitvalt zet iemand de generator aan. Dat ding heeft een behoorlijke aanloop nodig. Langzaam ploffend en hoestend komt de Lister tot leven en even later brand er overal op de missie licht. Het wordt eigenlijk pas echt leuk – vind ik – als zo rond een uur of negen ineens een oorverdovende stilte valt. Met de huidige nieuwe maan is het aardedonker, afgezien van het regelmatige weerlicht, wat hier elke avond is. Met zo’n duisternis is de sterrenhemel natuurlijk onbeschrijfelijk. Ik zal het hier dan ook maar niet proberen.
We werden opgehaald op het vliegveld door pater Theo uit ’s Heerenberg. Met een onafscheidelijke pijp en vrolijk twinkelende ogen reed hij ons in de Toyota Landcruiser – een alomaanwezig type hier – naar de missie. De wegen hier zijn bij tijd en wijle toch echt interessant om te aanschouwen. Toen ik in Nederland de kaart van de CAR bekeek, zag ik een weidverbreid wegennet. “Waarom hebben ze hier eigenlijk een vliegtuig nodig?”, dacht ik toen. Nu weet iedereen in Nederland wel dat het met de wegen in de derde wereld wat minder is gesteld. Wat ik me nooit heb gerealiseerd is dat dat echt waar is. De hoofdwegen, die op de kaart zijn aangegeven, zijn voor het merendeel zandsporen. Zeker waar ík het meest heenmoet. En met de regentijd, spoelen er dan diepe geulen in. In de natte tijd worden de wegen soms ook voor alle verkeer afgesloten, om te voorkomen dat het helemaal aan gort wordt gereden. Het resultaat is een slakkengang en als je dan bedenkt dat het – over de weg – ruim 500 km is, naar Bangassou, dan kan je je voorstellen dat er iemand wat extra geld overheeft voor een vliegtuig. Daarnaast is er nog het punt van veiligheid. Er zijn legio smeuige verhalen van mensen die slechts in hun onderbroek aankomen. Op dit moment is het overigens erg rustig wat dat betreft. De dictatuur hier heeft ook een relatief vriendelijk karakter. Er zijn meerdere kranten hier (een paar gekopieerde velletjes), waaruit vrijheid van meningsuiting blijkt en er is nu een staking van leraren aan de gang (staken mag dus kennelijk) omdat ze de afgelopen negen maanden geen salaris hebben ontvangen.
Naast pater Theo was er ook nog een Pool, pere Christoph. De slaapkamer was deze keer heel christelijk en het eten was - als steeds – geweldig. In de eetzaal heb ik voor het eerst in mijn leven een soort van vogelspin gezien. Wat dat betreft moet ik zeggen, brrrrrrrrr maar het past hier wel. Wat dat betreft verandert je perspectief gelukkig ook. Alles beweegt en leeft hier. Als je daar – vanuit Nederland – aan denkt lijkt het vreselijk. Maar het valt dus mee. Het is net zoals vroeger als ik de stal uit ging mesten. In het begin denk je : “bah, poep”. En een poosje later zit het zelfs in je wenkbrauwen en dan denk je : “gunst, wat ruikt hier lekker landelijk”. Zoiets. Ook zweet en kleren. Ik stink hier gewoon vaak een uur in de wind. Net zoals iedereen. In Nederland denk je : “getver, ik ga zweten, dat wordt stinken”. Hier zweet je gewoon. Wat ik nog steeds wel rot vind is kakkerlakken. Ik had er gisteravond één in mijn wasbak zitten en die heb ik eruit gejaagd. Vanmorgen wilde ik – na het tandenpoetsen – mijn mond spoelen, toen ik – uit het overloop gaatje, vlak naast de kraan – twee voelsprieten naar buiten zag steken. Brrrrrrr. Maar ’s avonds vliegt er van alles tegen je aan en dat vind ik nu niet meer erg.
Met pater Theo hebben we ook nog een beetje de buurt bekeken. Wat me opvalt is dat de paters wel trots zijn op wat ze bereikt hebben en dat dan ook graag laten zien. Zo hebben ze in Bangassou een heel mooie polikliniek neergezet. Daarachter hebben ze een mooi gebouw neergezet, waar vroeger meest lepra lijders zaten. Nu zijn het meest sida lijders. Sida is Frans voor aids. Overal langs de weg staan grote borden om je daartegen te waarschuwen.
Daarnaast hebben ze een prachtig weeshuis in de buurt neergezet, waar het er ook heel vredig en goed geregeld uitziet. De zusters hebben van de weeromstuit maar een school neergezet. Er zitten – op de lagere school – wel duizend leerlingen!! Ze hebben ook nog een middelbare school. Afijn, zo weet je een beetje wat de missie zoal doet. Tot 2000 was er een Nederlandse bisschop hier. Hij heette Maanicus en hij is in Utrecht, Nederland overleden. Daarna is zijn lichaam naar Bangassou overgevlogen en hij ligt nu in de kerk begraven. Hij is hier alom bekend en geliefd. Zo was hij in de Bokassa tijd de enige, die tegen de keizer in durfde te gaan. Hij is in elk geval de enige die een dergelijke actie overleeft heeft. Daarmee – als pleitbezorger van het volk – heeft hij zich zeer geliefd gemaakt.
Vanmorgen zaten we om 04:45 uur aan het ontbijt. Er zijn twee Argentijnse leke zusters (net zoals ik leke broeder ben, niks bijzonders), die ons ondersteunden met ontbijt. Bij kaarslicht. Heeeeeel romantisch. En dan om 05:00 uur draait er iemand aan een knopje – lijkt het wel – en dan gaat het licht aan. Het blijft een belevenis.
De start, de vlucht, de landing, erg mooi ... Grappig dat de nadruk van mijn indrukken niet in het vliegen ligt. Dat was in Nieuw Guinea wel anders.
Overigens ben ik benieuwd of ik kan internetten vandaag, want de bliksem is in de algemene internet antenne van Bangui geslagen en de aarde kabel bleek gestolen. Daarom wil de verzekering waarschijnlijk niet betalen. Al mijn papier werk is nu wel geregeld. Behalve de verlenging van mijn visum en de gelijkstelling van mijn brevet. Wat dat laatste betreft : degene die daar een stempel op moet zetten is al drie weken met vakantie in Frankrijk en hij heeft het daartoe benodigde stempeltje meegenomen. Men weet niet wanneer hij weerkomt, maar we wachten vol spanning het vliegtuig van aanstaande zondag af.
Helmut heeft er ook de buik van vol. Hij vliegt al vanaf 05:00 uur vanochtend. Na Bangui ging hij alleen terug (met de nieuwe bisschop, een Spanjaard) naar Bangassou. Daarna zou hij naar Mobaye vliegen en daar blijven om zijn eigen zaken (Mobaye is zijn parochie) verder af te handelen. Halverwege de vlucht naar Bangassou kwam er het verzoek om een zieke uit Bambari op te halen. Dús is Helmut (nog steeds 66 jaar oud) vanavond hopelijk met het eten hier in Bangui, waarna hij wel direct in zijn bed zal rollen.
Half juni kwam er een mailtje van piloten zonder grenzen of ik wilde komen praten over een uitzending naar de Centraal Afrikaanse Republiek voor drie maanden. Nu, praten wil ik altijd wel, hoewel ik dit nu niet speciaal het ideale tijdstip vond om ergens heen te gaan. Bij het gesprek bleek het over minstens zes maanden te gaan. Enig overleg thuis was gewenst.
Ik zal jullie de eindeloze details besparen, maar een en ander leidde tot een tweede gesprek en we kregen er langzamerhand zin in. Je leest het goed : we, want Hanneke (mijn wederhelft) ziet het ook helemaal zitten!!! Hoewel het voor Hanneke en Daniel (mijn zoontje van zeven jaar) natuurlijk behoorlijk zwaar zal zijn, staat ze er toch helemaal achter. En het zal ook voor Hanneke plenty nieuwe ervaringen opleveren.
Na het tweede gesprek wilden ze natuurlijk zien of ik werkelijk zo goed kon vliegen als ik had beweerd, dus maakten we een afspraak in oost Groningen. Oost Wold om precies te zijn. Helaas was het pokkeweer, dus 500 km voor nop gereden. Gelukkig was het de week erna prima en bleken mijn vliegvaardigheden ook up to par.
Nu moest ik naar mijn baas om onbetaald verlof te bedingen. Wie schetst mijn verbazing (niemand? Nou dan zal ik het zelf maar doen. Citaat Fons Jansen) toen ik zonder slag of stoot een half jaar (inmiddels zeven maanden) onbetaald verlof kreeg.
De trein stond dus nu echt op de rails en begon vaart te krijgen. Ik ging prikken halen. Ik moest de medische keuring voor het vliegen ondergaan. Ik moest een profcheck doen om mijn brevet verlengd te krijgen. Enzovoorts.
En toen kwam er een mailtje uit de CAR dat het niet doorging ....
Een week lang waren we zo lam geslagen dat we van voren niet wisten dat we van achteren leefden.
Maar na die week waren alle vuiltjes uit de lucht en kon ik alsnog, maar dan wel een maand later, weg.
Onze vakantie was inmiddels behoorlijk in het water gevallen, maar we hebben er toch nog 10 dagen bij boer Pierre, in Dampierre les Conflans, uit weten te persen. En dat was wel heel erg prettig. We hadden een vrindje van Daniel mee en dat was erg gezellig. Het was bij tijd en wijle wel confronterend, want beide heren waren enig kind en ze waren dus weinig concurrentie gewend. Meerdere dagen hadden ze de vier schommels voor zichzelf, maar ze hadden al gauw uitgemaakt dat de witte schommel favoriet was. Daarom hebben ze elkaar, zeker in het begin, de hersens onophoudelijk ingeslagen. Heel leerzaam.
Maar we hebben ook veel leuke dingen gedaan. Daniel was dit jaar voor het eerst gebrevetteerd zwemmer en dat heeft hij wel uitgebuit. Ook heeft hij ontdekt dat hij een eenpersoons kayak kan besturen. Hij is er zelfs een stroomversnelling mee afgegaan.
En nu is Daniel naar de eerste klas gegaan. Hij vindt het geweldig! Hij kende al wel een paar letters en ineens is hij begonnen dingen op te schrijven. Hij kan er maar niet over uit dat je zo je gedachten kan vastleggen en later nog eens nalezen. Het is echt weer een volgende stap en hij, en wij met hem, genieten er erg van.
Intussen heeft hij het er erg moeilijk mee dat ik wegga en bij tijd en wijle zijn we daar alledrie erg emotioneel onder. Het is bijzonder om voor de stroom te staan en er dan uiteindelijk toch met zijn drien in te springen. Het gevoel oude vertrouwde dingen kwijt te raken is soms lastig. De onzekerheid waar die woeste stroom heen zal leiden maakt onzeker. Het meegesleurd worden, het onderweg zijn in plaats van stil te staan of je met een gematigd tempo voort te bewegen zorgt bij tijd en wijle voor een ongekende adrenaline rush. Alles schuift, alles beweegt en het is heel bijzonder om daar, met zijn drien zo bewust en samen mee bezig te zijn.
Als alles goed gaat (dat is, als het in de CAR rustig blijft) komen Hanneke en Daniel mij daar met de kerst drie weken gezelschap houden. Dat is natuurlijk wel heel erg leuk. Niet dat we daar veel spannend wild zullen zien, want dat is allemaal al afgeschoten, maar voor de rest zal er genoeg te beleven zijn.
Interessant om te zien hoe de omgeving erop reageert. Voor velen is het een non event. “Leuk voor je” is dan het enige commentaar. Sommigen kunnen het niet begrijpen. “Wat schuift het?”. “Tjonge, jij bent mal”. Maar soms ook bijna bestraffend, omdat ik Hanneke en Daniel in de steek laat.
Als je meer wilt weten kan je op www.pzg.nl lezen wat mijn voorgangers zoal hebben meegemaakt. Als je op http://www.irinnews.org/frontpage.asp?SelectRegion=Great_Lakes&SelectCountry=Central_African_Republic kijkt kan je ook nieuwtjes vernemen over onder andere de CAR. Je hoeft dat hele ingewikkelde adres niet over te tikken hoor. Gewoon naar www.irinnews.org surfen en dan Centraal Africa en CAR selecteren.
Vanuit Bangui, 25 september 2005Ik zit hier op een ruim balkon, na het middageten en na een heerlijke vlucht en ik schrijf mijn memoires. Het is hier onbeschrijfelijk mooi, de donder klinkt in de verte, het is 35 graden heerlijk niet koud en de rivier stroomt langzaam verder. Hoe ging het verder? Je wilt het niet geloven, maar er is geen internet aansluiting hier. Ik moet voor mijn mail dus naar een internetcafe. Nou ja. Gister heb ik tijdens de pushback op Schiphol nog een lichtflits op het promenadedek gezien (20:00 uur, donker). Dat was Manja (een vriendin), die er een foto van maakte. Ik werd wel weer emotioneel daardoor. Het afscheid was zowiezo erg emotioneel. Aan de ene kant is dat OK, want het geeft slechts weer dat je veel voor elkaar betekent en dat is heel prettig. In die zin kan je er ook echt van (na)genieten.Ik heb met Peer (iemand, die er eerder vloog voor PzG en me nu wegwijs gemaakt heeft) een plezierige reis gehad. Vanaf Parijs zaten we gescheiden. Dat was niet heel erg, want we gingen natuurlijk toch proberen te slapen. Ik zat naast een Libanese vrouw met een kind van negen maanden. Ze had het er maar moeilijk mee en ik heb geprobeerd haar het leven wat gemakkelijker te maken.We zijn nog geland in de hoofdstad van Tsjad : N’Djamena. Daar bleven we zo’n anderhalf uur, waarna we de laatste 1:20 uur naar Bangui aflegden.De aankomst is redelijk christelijk, totdat je je bagage hebt. Dan komen er allerlei dragers aangerend, die je bagage gewoon overnemen. Gelukkig was Helmut, de vliegende pater, in de buurt om het allemaal in banen te leiden. Daarna was het voor Peer (iemand van PzG, die hier eerder vloog), maar toch ook voor mij een feest van herkenning. De zweterige lucht, de lucht van vuurtjes ...We werden opgehaald door pater Tanneguy. Een pater van ongeveer mijn leeftijd. Hij is erg aardig en zwaait hier de scepter, zolang de echte baas van huis is.Om 11:45 uur zijn we aan de whiskey gegaan, die verschillende mensen – waaronder Peer en ik – hadden meegebracht. Inmiddels waren er verschillende anderen binnengedruppeld, zoals soeur Noella. Zij is directrice van een school met 4000 leerlingen, hier vlakbij. Vanaf de kleuterklas t/m de middelbare school. Monsieur Paul is iemand die hier jarenlang aardbevingen heeft bestudeerd en nu – eenmaal met pensioen – dit vak (geologie) hier onderwijst. Verder heb je hier een pygmeen kok - Alexi, die exceptioneel kan koken. Aangezien ze hier zowel ’s middags als ’s avonds warm eten zal ik maar vast rekenen op wat overgewicht. Pater Helmut is – als hij niet vliegt – pater van Mobaye. Ze hebben daar een paar auto's, die hij zelf heeft overgereden vanuit Europa. Hij is - wat je noemt - een avontuurlijke pater. Samen met pater Ben en pater Piet bestieren ze 33 parochies, waarvan Helmut 18 gemeenschappen bedient,die hij alleen per prauw bereiken kan. Aanstaand weekend gaan we daar verblijven.Het was bij aankomst 21 graden. Uitzonderlijk fris volgens Tanneguy, en heel plezierig om bij aan te komen. Nu zit ik dit – zo nu en dan indommelend – te schrijven, zodat ik dat te gelegenertijd per USB stick, in het internet cafe op de mail kan overzetten.
26 september 2005Gisteren om 19:00 uur hebben we hetzelfde gegeten als ’s middags. Heerlijk boontjes met zoete aardappelen en gehakt. Een heerlijk soepje vooraf en een heerlijke cake toe. Daarna hebben we wat tv gekeken (met de sateliet kunnen we hier alles ontvangen) en ben ik al vroeg naar bed gegaan. Ik heb heerlijk geslapen in mijn nieuwe bed. Ik heb de sateliettelefoon nu steeds aanstaan en ik heb goede ontvangst in mijn kamer, dus daar ben ik ook soms te bereiken. Vooral na het middageten (siesta) zal ik daar wel zijn.Vanmorgen zijn we met pater Helmut op een regelronde gegaan. Naar de bank om mij mederekeninghouder te maken van het AMBB (aviation missionaire Bambari Bangassou) account. Naar de rijksluchtvaartdienst om mijn CAR brevet te halen. Naar de procureur om hem – voor mij – een langere verblijfsvergunning te laten aanvragen. Naar het vliegtuig om kennis te maken met het onderhoudsbedrijf en de bewakers. Er was in de afgelopen zes weken maar 80 liter benzine verdampt .... Nergens vingen we bot, in de zin van afwezige of onwillige mensen. Ze vonden het hier een wonder dat het zo gladjes verliep. Niet dat we geen hobbels zijn tegengekomen, maar toch ...Alexi is de kok. En hij kookt - zoals gezegd - verukkelijk. Hij maakt ook jam van vruchten hier uit de tuin. Daarbij doet hij ook de klerenwas. Alles wordt daarna ook keurig getreken. Niet alleen omdat het er dan netjes uitziet, maar om de beestjes en vooral de eitjes ervan - die tijdens het drogen aan de lijn erin kunnen komen, eruit te halen. Naast Alexi zij er nog twee, die ‘opdoen’. Ik kom straks zwaar verwend terug ben ik bang. De mensen die ik hier tegenkom zijn erg vriendelijk. Zelfs de mensen die wat van je willen zijn vriendelijk. De natuur is hier prachtig, overdadig en ook vriendelijk. Vanmorgen zijn we een eind in het rond gereden om van alles te doen en wat opvalt is dat het gewoon een vriendelijk land is om te zien. Het is enigzsins heuvelachtig en de bomen zijn niet, zoals in Nieuw Guinea van het overwoekerende type. Veelal hebben ze genoeg licht om zich rondom te ontwikkelen tot een prachtig groen monument. Daarnaast is het bijzonder dat er zo ontzettend veel verscheidenheid aan boomsoorten bestaat. Ik zie hier prachtige meesachtigen en er zijn ook behoorlijk grote hagedissen. Je hebt ook de tjitjak typen, die over de muur rennen. Daarnaast zagen we tijdens de autorit deze morgen een slang de weg oversteken. De grote vogelspin heb ik nog niet gezien, maar er hangt in de eetkamer wel een opgezet exemplaar en volgens Peer kan je die regelmatig tegenkomen.
28 sep 2005-09-28Eergisteren hebben we laat in de middag een halfuurtje gevlogen om te kijken of alles werkt. Het vliegtuig had zowat 2 maanden stilgestaan, maar alles behalve de autopilot werkte prima en het is een fijn vliegtuig om mee te vliegen.Daarna viel de nacht, zoals dat hier gaat. Het is toch wel een belevenis, dat vallen van de nacht. Ik vond het angstig om daarna naar huis te rijden. Gelukkig stuurde Helmut, maar toch. De straten zijn hier gevuld met mensen, die aan weerszijden wandelen. En omdat er veel mensen wandelen wordt het rijvlak smaller. Daarop rijden veel auto’s, nou, meer wrakken rond. En fietsers. En bromfietsers. Overdag is dat al spannend genoeg, maar in het donker wordt dat helemaal feest. Helmut rijdt daar zeer zelfverzekerd doorheen. Helmut is inmiddels wel 66 jaar, maar hij is buitengewoon capabel en ook aimabel.Naast regeldingen hebben we gister weer een half uurtje gevlogen en toen waren we hier gelukkig met het laatste licht binnen.Mijn Franse leercurve, die ik bij boer Pierre zo bemoedigend stijl de lucht in had zien gaan, vertoond nu wel enige afvlakking. Maar iedereen heeft veel consideratie met mijn handicap en ze vinden het – zoals alle Fransen – ontzettend leuk dat ik het althans probeer. Pere Helmut heeft het nadrukkelijke voordeel dat hij het ook nog eens in het Duits en soms ook in het Engels kan herhalen.Omdat ze steeds alle brandstof uit de tanks stelen, zijn we begonnen zelf alle brandstof na de vlucht in jerrycans te drainen. Het is wel omslachtig, maar ik moet er maar aan wennen dat ze hier echt alles onder je kont vandaan stelen. Daarnaast zijn ze heel aardig en behulpzaam. Het is een rare mix zo nu en dan.Vandaag ben ik samen met Helmut naar Kouango gevlogen. Dat ligt zo’n 100 mijl ten oosten van Bangui aan dezelfde rivier. Er waren zuster Monique uit Besancon en zuster novice hier uit de buurt als pax en ze hadden echt een enorme berg bagage bij zich. Ze hadden door de telefoon aangegeven dat ze 30 kg hadden, maar ze hadden 3 van die schiphol karretjes volgeladen met iets van 100 kg. Viel nog mee als je het volume zag. Afijn, we hebben het er net allemaal in gekregen, maar het ging niet hard omhoog.Bangui bestaat voornamelijk uit hutjes van baksteen met golfplaat. Heus niet ongeriefelijk en armmoedig. Ik zou het in elk geval nooit in de categorie sloppenwijk plaatsen. Iedereen heeft plenty te eten, want je hoeft je hand maar uit te steken en je hebt de heerlijkste vruchten te pakken. Ik hou niet van tropische vruchten, maar ik moet dat nu bijstellen : ik hou niet van de tropische vruchten die je in Nederland krijgen kunt. Hier zijn ze om je vingers bij af te likken.Maar, ik dwaal af. Je ziet de dichtheid van de huizen - na de start – snel afnemen en daarna zie je 100 mijl lang niks dan groen. Het is groene steppe met langs kreekjes bomen. Zo heel nu en dan zie je een paar strooien hutjes. De baan bij Kouango is alleszins begaanbaar. Niet spannend kort of smal. Het schijnt bij regenval wel glad te worden. Nou ja.De baan was leeg bij aankomst, dus we konden in een keer landen. De baan loopt gedeeltelijk door het dorp en zo kon ik halverwege de uitloop me al vergapen aan de eerste strooien hutjes. Aan het einde van de baan draaiden we om, zodat we klaar voor de start waren. Zonet was de baan nog leeg. Nu zag het zwart van de mensen. Niet zozeer vanwege hun huidskleur (ook natuurlijk), maar toch vooral vanwege hun aantal. Er is, wat dat soort dingen betreft, niet zo veel verschil met Nieuw Guinea. Het zijn ook hier vooral nieuwsgierige kinderen, die je eindeloos aanstaren. We werden door de zusters op de koffie gevraagd en dat was erg gezellig. Ze hebben een prachtige missiepost op de wal van de rivier, die daar - wel een kilometer breed - toch behoorlijk sterk stromend langsglijdt : een prachtig uitzicht, werkelijk. Ze hebben hier een school en een ziekenhuisje neergezet en uiteindelijk ook een kerk. Wat mij opvalt is dat de broeders en zusters heel begeesterde mensen zijn. Iets om respect voor te hebben en iets om bijna jaloers op te zijn. Waar we in Nieuw Guinea bang waren voor wolken (vooral de cumulus granitus was gevreesd), gaat het hier standaard de helft van de tijd er doorheen. Hier moeten we oppassen voor de onweerswolken. Dit vliegtuig heeft gelukkig een moderne weerradar, zodat je – ook zonder zicht – om de ergste buien heen kan.Morgen gaan we naar Mobaye, 200 mijl naar het oosten langs de rivier. Daar blijven we dan tot maandag. Dus dat wordt wel leuk!
Vanuit Mobaye, 28 sep – 3 okt 2005
Onderweg zagen we echt heel veel termietbulten. Zo’n beetje zoals je bij ‘de Lakens’ langs de Zeeweg caravans ziet. Bovenop elkaar. En daarbij oude bulten (met gras) en nieuwe bulten (zonder gras). Daarnaast valt het toch wel op dat er in dit deel van Afrika echt NIEMAND woont. In 200 zeemijlen zijn we één dorp tegen gekomen en één noor-zuid zandweg (wij vlogen west-oost). Het aardige is dat de jungle hier niet meer echt aanwezig is. Het wisselt af met savanne. Dat maakt het zoeken van een gestrand gezelschap dramatisch gemakkelijker. Want iemand, die eenmaal door het bladerdak van de jungle is heengezakt .... die vind je gewoon nooit meer terug.
Het vliegveld van Mobaye is breed, lang, comfortabel en een beetje tegen de helling op.
We werden opgewacht door een delegatie van de missie. Het vliegveld is een 10 kilometer vanaf het dorp Mobaye. Onderweg werden we steeds toegezwaaid door allerlei mensen, die vanuit rieten hutjes naar buiten kwamen rennen. In Mobaye kwamen we uiteindelijk bij de missie, waar ook de vernieuwde kerk staat, die Helmut zelf – met behulp van alle dorpelingen – gebouwd heeft.
Peer – mijn begeleider vanuit PzG, die hier tien jaar geleden ook gevlogen heeft – mocht bij de zusters en ik bij de paters. Daar kreeg ik gauw spijt van, maar ja.
We kwamen op een bijzonder christelijke tijd aan (200 zeemijlen is tenslotte niet veel anders dan een één uur en nog wat vliegen) en dus was er ’s middags nog gelegenheid tot verkenning. Maar allereerst boften we met een heerlijke lunch op de veranda van de missie (warm, met koud bier) en dan koffie, met zelfgebrouwen drambuie bij de zusters. Gewoontegetrouw lap ik de siesta aan mijn laars en ging ik op zoek naar de barrage. Mobaye boft, want aan de overkant (Zaire) ligt het geboortedorp van Mobutu. En die heeft hier een stuw met generator aangelegd in de grensrivier. Daarop heeft Mobaye geroepen dat ze ook wel wat stroom kon gebruiken. Daaraan heeft Mobutu gehoor gegeven en zo heeft heel Mobaye gratis stroom (zo’n 180 Volt).
Ik moet je eerlijk zeggen dat dat (wandeling) – voor mij – wel een sprong in het diepe is. Het voelt - bijna fysiek – als ogen en neus dicht en springen maar. Jullie zullen misschien denken ‘wat een watje’ en dat begrijp ik wel, want ik vind Frankrijk al spannend genoeg, maar ja. Ik vind dat dus echt even adem inhouden en springen maar. Als je dan de eerste ontmoeting hebt gehad, dan kom je na enige tijd wel weer boven, zodat je de gelegeheid tot ademhalen krijgt. En dan is het eigenlijk ook wel weer erg leuk. Er is hier geen reeel gevaar, maar ze zijn hier ook gewoon echt geen blanken gewend. Dus elke dorpeling spreekt je aan (bibalemo is goeie dag, maar je moet het uitspreken als bibaremo. Net als in Japan en China hebben ze hier moeite de ‘l’ en de ‘r’ uit elkaar te houden. Grappig he?) en de helft wil daarbij ook een hand. Het is interessant om te zien dat deze mensen ook zeker een enorme waardigheid hebben. Ze zijn veel minder dan de Aziaten geneigd tot buigen en krimpen. Pas als je respect toont bloeien ze open. Vervolgens zijn ze een interessante bron van informatie. Tenminste, als ze Frans praten. De meesten praten slechts Sango.
Die avond boften we nog veel meer, want op jeudi wordt er altijd bij de zusters gedineerd en dan is het voor elkaar. Nou, als er ooit een duidelijke man-vrouw tegenstelling was, is het wel hier. Het eten is voor mekaar hoor, in beide gevallen. Maar het oog wil ook wat. Bij de paters is het gewoon een gore boel. Bij de zusters (Italiaans overigens) is het echt sophisticated. Een prachtige veranda. Een prachtig gedekte tafel. Incl. glinsterende wijnglazen en sprankelende sterren. Het gezelschap is intelueel en het gesprek is dus congruent aan de rest van het uiterlijk vertoon. Kortom : het geheel is in balans. Overigens was de barrage zeer de moeite waard. In het resterende deel aan de CAR kant wordt op een zeer spectaculaire manier gevist met behulp van perogues midden in de heftige stroom.
De avond was ook heel plezierig, want er zijn hier nogal wat Nederlandse paters (geweest) en dus zijn er ook nogal wat Nederlandse boeken. Onder andere van Godfried Bomans en Simon Carmiggelt. Heerlijk ’s avonds op de veranda met een pijpje nagenieten ... Als iedereen naar bed gaat, zit ik nog lekker te lezen en als ik er dan op enig moment genoeg van heb en ook naar bed ga, is het 21:30 uur. Een uur waarop je alleen nog gesnurk hoort.
De vendredi heb ik ’s morgens – na een heerlijk ontbijt met zelfgemaakt brood, zelfgemaakte jam en in Mobaye geproduceerde koffie – de Godfried Bomans episode verder voortgezet. Tot de luch. Steeds een warme lunch. Erg prettig. Het ontbijt is stipt om 07:00 uur. De lunch om 12:00 uur en het diner om 19:00 uur. Ook warm.
Op deze dag wilde ik naar het vliegveld wandelen, maar eindigde ik op een weg in in noordelijke richting leidde. Het was erg mooi. Dit keer echt door het regenwoud. Burgers Bush is er dan echt niks bij, maar op zich is het wel grappig om daar eens te zijn geweest. De real thing is tegelijk leuker en minder leuk. Er zijn minder dieren per vierkante meter dan in Burgers Bush, maar de geluiden zijn meer intens, net als de geuren. En de beleving dat er gewoon geen einde aan is, is ook wel heel anders dan bij BB, waar de uitgang nooit verder dan een honderd meter verwijderd is. Eigenlijk realiseer ik me – op het moment dat ik de vergelijking maak – hoe bevoorrecht ik ben, dat ik dit mag meemaken. Ik denk aan mensen, die mij hierom waarderen, maar ik denk dat mensen mij hierom eerder zouden kunnen benijden.
Uiteindelijk loop ik er even uit en kom ik – op een heuvel – op een klein stukje savanne terecht. Daarmee kijk ik over het bos heen en zie ik in de verte de rivier en Zaire. Op de éen of andere manier ziet zo’n beetje alles hier er indrukwekkend uit. Maar zo’n uitzicht is helemaal super. Als je het over ongerept hebt is dit wel een enorme uitdrukkingsvorm daarvan. Misschien is dat het wel. Wat ik op deze tocht ook als heel plezierig ervaar is het op grote stukken alleen lopen. Elke Afrikaan die ik tegen kom, moet wel iets van me. Nu kan ik mijn gedachten de vrije loop geven en zo kan ik verwerken wat ik zie. Het is interessant om met al mijn zintuigen ‘waar te nemen’. Ik ben hier echt aan het proeven. Ik geniet ervan, maar ik vind het ook spannend. Ik vind het ook wel eng. Het is wel prettig om te weten dat je hier – objectief gezien – geen gevaar loopt. Ik geloof dat ik toch wel een erg schuw typje ben. Nou ja, ik geniet er toch wel van.
In de nacht van vendredi op samedi word ik de hele nacht wakker gehouden door een luidruchtige buurman, die veel koormuziek speelt. Op zich hou ik daar wel van. Ik word midden in de nacht nog wakker, omdat hij zelfs begint te schreeuwen, maar ik slaap weer lekker verder. Ieder het zijne – nietwaar?
Je moet weten, dat ik in een gastengebouw slaap van de paters. Als ik de volgende dag dus vraag naar wie mijn luidruchtige buurman was, is mijn verbazing schier peilloos, als ik verneem dat er – naast mijzelve – niemand verblijft. Het gaat hier om niets minder, dan een echte fantoom. Een voorganger van mij meldde overigens hetzelfde, zodat je niet hoeft te vrezen voor mijn geestelijke gezondheid op dit moment.
Deze dag loop ik via de markt naar het vliegveld. Deze weg loopt veel meer door het veld. Het gras is bij tijd en wijle anderhalf keer zo hoog als ik. Er wonen hier veel meer mensen, dan langs de route van gisteren. Zo kom ik minder toe aan reflectie, maar des te meer aan handen schudden en groeten. Het aardige is dat, als je iemand goeie dag wenst, hij/zij antwoord met merci. Het kost me beslist enige moeite om dit over te nemen. Wij zijn gewend een dergelijke groet identiek te beantwoorden. Het is ook grappig dat mensen een heel verhaal ophangen als je met bibalemo groet. Een verhaal in sango, wel te verstaan. Velen zijn het Frans niet machtig. Sango is trouwens een mooie taal. Zo is ‘kind’ in het engels ‘infant’. Dat betekend ‘onmondig’, ‘heeft niets te melden’. In het nederlands is dat ‘kind’, wat ‘totale afhankelijkheid’ betekent. In het sango is het ‘momingi’, wat ‘parels van mijn hart’ betekent. Ontroerend, niet?
De nacht naar dimanche is rustig, omdat de fantoom niet langer muziek speelt of schreeuwt. Wat hij wel bij tijd en wijle doet is het verschuiven van een stoel of het zachtjes wegrochelen van iets wat hem dwars zit. Het zal een oud pater zijn, die zijn weg naar de hemel nog niet helemaal gevonden heeft. Het kan tal van redenen hebben hebben. Nodeloos je daarmee bezig te houden. Het houdt me toch tot op zekere hoogte bezig, maar op enig moment val ik toch in slaap. Ik ben tenslotte ook op het onverantwoorde uur 21:30 uur naar bed gegaan. Ben daarmee echt dé nachtbraker van de buurt.
De dimanche word ik gewekt om 06:30 uur door origineel Hollandsch gebeier. Klokgelui . Deze missie post is in de vijftiger jaren door Hollanders opgezet. Vandaar. Overigens is hier 30 kilometer verderop een dorpje, waar pas in de zeventiger jaren voor het eerst een missionaris langsging. En ja, dat was het eerste contact met de westerse wereld. Vóór die tijd sloegen ze elkaar de hersens in. Na die tijd omhelsden ze elkaar. Ineens realiseer ik me, dat artsen zonder grenzen niet compleet is als er niet ook zielzorg verleend wordt. Vooral aan deze – veelal getraumatiseerde – mensen. Mij werd uitgelegd : als er in Nederland een school instort, dan wordt de verantwoordelijke ingenieur ter verantwoording geroepen. Zeker als er één kind bij overlijdt. Hier wordt een schuldige gezocht, die het kind mogelijk eerder vervloekt heeft. Die gaat dan de bak in – als hij geluk heeft. In het andere geval wordt hij gelynched. Dat gebeurt nu nog steeds. Maar wel steeds minder. Zo zijn er nog talloze voorbeelden te noemen van zielzorg, die nodig is en o.a. door de paters en zusters wordt geboden.
Op dimanche loop ik opnieuw langs de barrage, maar nu verder. Ik kom – net als gister – langs vele gehuchten. Vandaag heb ik een schaduw opgelopen. En hij laat me niet alleen. Na een uur geeft hij aan dat hij moe is en dat we moeten stoppen. Ik begrijp dat hij moe is en dat we bovendien bij het eind van het pad (enkelspoor) zijn gekomen. Ik beduid hem dat ik nog even verder loop en hij volgt me. Het pad blijkt nog lang niet ten einde.
Ook hier eindigt het met bedelarij, maar hier in het binnenland is het wel verkwikkend minder dan in de stad.
De nacht begin ik stijf van de zenuwen, want naast het schuiven van stoel en rochelen hoor ik nu ook nadrukkelijk gerotzooi aan mijn hor. Ineens ben ik weer terug bij het moment, dat ik jaren geleden ’s nachts werd overvallen door een psychopaat. Ook met een hor. Op mijn wandelingen was ik inmiddels uiteraard ook de psychisch zwakkere medemens tegengekomen en ik weet vanuit Amerika nog wel waar dat soms op uit kon draaien. Kortom ik haalde me van alles in mijn hoofd ...
Enigszins vermoeid ben ik vandaag opgestaan. Om 07:00 uur precies hingen we in de lucht.
Vanuit Bangassou, 4 okt – 5 okt 2005
Vandaag zou ik tot Mobaye meegaan en daar dan achterblijven, omdat ik – op weg naar Bangassou - er niet meer bij zou passen. Eenmaal gearriveerd, bleek er echter wel plaats. Nét. Omdat ik de lichtste was, mocht ik achterin zitten, om de gewichtsverdeling in balans te houden en dat was een hele ervaring erbij, kan ik je zeggen.
Het is het totaal andere perspectief wat het anders maakt. Je voelt ook het vliegtuig op een andere manier bewegen. Net zoals achter in een bus bijvoorbeeld. Afijn, laat ik het samenvatten met dat het een lollige ervaring was.
Bangassou is een veel grotere plaats dan Mobaye, maar wel veeeeel kleiner dan Bangui. Het is grappig om hier ook op een bepaald moment de nuance te gaan zien. Er gaan langzamerhand weer dingen in mijn denkraam passen. In deze plaats zetelt ook de bisschop van dit rayon. Er staat dan ook een heuse cathedraal. Nou ja, er zit wel golfplaat op, maar het is echt wel een mooi stukje architectuur verder. Hebben we in Bangui stroom van de watervallen verderop en in Mobaye van de stuw in de Oubangui, in Bangassou is die luxe er niet. Als dus om 18:00 het licht uitvalt zet iemand de generator aan. Dat ding heeft een behoorlijke aanloop nodig. Langzaam ploffend en hoestend komt de Lister tot leven en even later brand er overal op de missie licht. Het wordt eigenlijk pas echt leuk – vind ik – als zo rond een uur of negen ineens een oorverdovende stilte valt. Met de huidige nieuwe maan is het aardedonker, afgezien van het regelmatige weerlicht, wat hier elke avond is. Met zo’n duisternis is de sterrenhemel natuurlijk onbeschrijfelijk. Ik zal het hier dan ook maar niet proberen.
We werden opgehaald op het vliegveld door pater Theo uit ’s Heerenberg. Met een onafscheidelijke pijp en vrolijk twinkelende ogen reed hij ons in de Toyota Landcruiser – een alomaanwezig type hier – naar de missie. De wegen hier zijn bij tijd en wijle toch echt interessant om te aanschouwen. Toen ik in Nederland de kaart van de CAR bekeek, zag ik een weidverbreid wegennet. “Waarom hebben ze hier eigenlijk een vliegtuig nodig?”, dacht ik toen. Nu weet iedereen in Nederland wel dat het met de wegen in de derde wereld wat minder is gesteld. Wat ik me nooit heb gerealiseerd is dat dat echt waar is. De hoofdwegen, die op de kaart zijn aangegeven, zijn voor het merendeel zandsporen. Zeker waar ík het meest heenmoet. En met de regentijd, spoelen er dan diepe geulen in. In de natte tijd worden de wegen soms ook voor alle verkeer afgesloten, om te voorkomen dat het helemaal aan gort wordt gereden. Het resultaat is een slakkengang en als je dan bedenkt dat het – over de weg – ruim 500 km is, naar Bangassou, dan kan je je voorstellen dat er iemand wat extra geld overheeft voor een vliegtuig. Daarnaast is er nog het punt van veiligheid. Er zijn legio smeuige verhalen van mensen die slechts in hun onderbroek aankomen. Op dit moment is het overigens erg rustig wat dat betreft. De dictatuur hier heeft ook een relatief vriendelijk karakter. Er zijn meerdere kranten hier (een paar gekopieerde velletjes), waaruit vrijheid van meningsuiting blijkt en er is nu een staking van leraren aan de gang (staken mag dus kennelijk) omdat ze de afgelopen negen maanden geen salaris hebben ontvangen.
Naast pater Theo was er ook nog een Pool, pere Christoph. De slaapkamer was deze keer heel christelijk en het eten was - als steeds – geweldig. In de eetzaal heb ik voor het eerst in mijn leven een soort van vogelspin gezien. Wat dat betreft moet ik zeggen, brrrrrrrrr maar het past hier wel. Wat dat betreft verandert je perspectief gelukkig ook. Alles beweegt en leeft hier. Als je daar – vanuit Nederland – aan denkt lijkt het vreselijk. Maar het valt dus mee. Het is net zoals vroeger als ik de stal uit ging mesten. In het begin denk je : “bah, poep”. En een poosje later zit het zelfs in je wenkbrauwen en dan denk je : “gunst, wat ruikt hier lekker landelijk”. Zoiets. Ook zweet en kleren. Ik stink hier gewoon vaak een uur in de wind. Net zoals iedereen. In Nederland denk je : “getver, ik ga zweten, dat wordt stinken”. Hier zweet je gewoon. Wat ik nog steeds wel rot vind is kakkerlakken. Ik had er gisteravond één in mijn wasbak zitten en die heb ik eruit gejaagd. Vanmorgen wilde ik – na het tandenpoetsen – mijn mond spoelen, toen ik – uit het overloop gaatje, vlak naast de kraan – twee voelsprieten naar buiten zag steken. Brrrrrrr. Maar ’s avonds vliegt er van alles tegen je aan en dat vind ik nu niet meer erg.
Met pater Theo hebben we ook nog een beetje de buurt bekeken. Wat me opvalt is dat de paters wel trots zijn op wat ze bereikt hebben en dat dan ook graag laten zien. Zo hebben ze in Bangassou een heel mooie polikliniek neergezet. Daarachter hebben ze een mooi gebouw neergezet, waar vroeger meest lepra lijders zaten. Nu zijn het meest sida lijders. Sida is Frans voor aids. Overal langs de weg staan grote borden om je daartegen te waarschuwen.
Daarnaast hebben ze een prachtig weeshuis in de buurt neergezet, waar het er ook heel vredig en goed geregeld uitziet. De zusters hebben van de weeromstuit maar een school neergezet. Er zitten – op de lagere school – wel duizend leerlingen!! Ze hebben ook nog een middelbare school. Afijn, zo weet je een beetje wat de missie zoal doet. Tot 2000 was er een Nederlandse bisschop hier. Hij heette Maanicus en hij is in Utrecht, Nederland overleden. Daarna is zijn lichaam naar Bangassou overgevlogen en hij ligt nu in de kerk begraven. Hij is hier alom bekend en geliefd. Zo was hij in de Bokassa tijd de enige, die tegen de keizer in durfde te gaan. Hij is in elk geval de enige die een dergelijke actie overleeft heeft. Daarmee – als pleitbezorger van het volk – heeft hij zich zeer geliefd gemaakt.
Vanmorgen zaten we om 04:45 uur aan het ontbijt. Er zijn twee Argentijnse leke zusters (net zoals ik leke broeder ben, niks bijzonders), die ons ondersteunden met ontbijt. Bij kaarslicht. Heeeeeel romantisch. En dan om 05:00 uur draait er iemand aan een knopje – lijkt het wel – en dan gaat het licht aan. Het blijft een belevenis.
De start, de vlucht, de landing, erg mooi ... Grappig dat de nadruk van mijn indrukken niet in het vliegen ligt. Dat was in Nieuw Guinea wel anders.
Overigens ben ik benieuwd of ik kan internetten vandaag, want de bliksem is in de algemene internet antenne van Bangui geslagen en de aarde kabel bleek gestolen. Daarom wil de verzekering waarschijnlijk niet betalen. Al mijn papier werk is nu wel geregeld. Behalve de verlenging van mijn visum en de gelijkstelling van mijn brevet. Wat dat laatste betreft : degene die daar een stempel op moet zetten is al drie weken met vakantie in Frankrijk en hij heeft het daartoe benodigde stempeltje meegenomen. Men weet niet wanneer hij weerkomt, maar we wachten vol spanning het vliegtuig van aanstaande zondag af.
Helmut heeft er ook de buik van vol. Hij vliegt al vanaf 05:00 uur vanochtend. Na Bangui ging hij alleen terug (met de nieuwe bisschop, een Spanjaard) naar Bangassou. Daarna zou hij naar Mobaye vliegen en daar blijven om zijn eigen zaken (Mobaye is zijn parochie) verder af te handelen. Halverwege de vlucht naar Bangassou kwam er het verzoek om een zieke uit Bambari op te halen. Dús is Helmut (nog steeds 66 jaar oud) vanavond hopelijk met het eten hier in Bangui, waarna hij wel direct in zijn bed zal rollen.