Friday, November 25, 2005
Berend Botje
Het is vrijdag 25 november, 09:00 uur. Ik heb net gehoord, dat het stormachtig is. Aan de kust kan het zelfs wel windkracht negen worden .... Verder is er kans op onweer en zal er regen en misschien wel sneeuw vallen. Ik ben net – op honderd meter hoogte – de grijze wolken ingedoken en het is maar goed dat ik inmiddels wat hoogte heb gewonnen, want de volgende mededeling is dermate schokkend, dat ik door een slechte stuurbeweging zomaar een paar meter hoogte kwijtraak : ik begrijp dat Berend Botje uit Zuid Laren zwaar beschadigd is aangetroffen. De daders liggen natuurlijk op het kerkhof. Nou ja, lagen ze daar maar, dan was er in elk geval rechtgedaan. Nu lopen ze natuurlijk ergens vrolijk rond, nog nasmullend van hun smakeloze wandaden.
Vanmorgen zijn we al vroeg vanuit Mobaye naar Bangassou gegaan. Ook daar hingen we binnen de kortste keren in de prut. Maar niet getreurd, het hoort erbij en er zijn hier geen vervelende wolken van het type “cumulus granitus”, zoals je die in Nieuw Guinea zoveel aantreft.
En nu zijn we met dokter Honymus en de zijnen plus een zuster met ijselijke kiespijnen op weg naar Bangui. De Cessna moest er weer even zwaar aan trekken, want zes man en een mobiele operatiekamer is wel heel wat. Maar het beestje kan het hebben en de baan van Bangassou is lang genoeg : op de helft waren we toch al los.
Gisteren zijn we met Helmut, pere Jean en de “mere superieure” naar Mobaye gegaan. Erg gezellig en eenmaal in Mobaye aangekomen was het juist etenstijd. Na het middageten wordt er altijd bij de zusters koffie gedronken. Het zijn Italiaanse zusters en ze drinken dan ook Italiaanse koffie : heerlijk.
’s Middags ben ik met pere Piet naar Pengue gegaan. Pere Piet heeft wat met Maria en zodoende heeft hij zijn kudde – die van Pengue dus – ingespannen met Maria. Weinig had hij kunnen denken dat hij er zo succesvol mee zou worden, want inmiddels is het een bedevaartsoort van behoorlijke betekenis geworden. De mensen komen zelfs helemaal uit Bangui en vaak moeten ze daar een flink stuk voor lopen. Soms wel 300 km. Nou ja, een pelgrim heeft natuurlijk ook recht op ontbering. Eens per jaar is er een Maria bijeenkomst en dan komen er zo’n vier- tot vijfduizend mensen. Die komen dan ook vanuit Zaire. Pere Piet is er erg mee in zijn nopjes en de mensen van Pengue niet minder. Toch is Pengue voor de rest niet meer dan een gehucht en dat vind ik weer heel plezierig. Het ligt aan de voet van de heuvels en er is een prachtige waterval. Er is ook een mooie kruisweg tegen de helling op, die een beetje doet denken aan de kruisweg in het Franse plaatsje Rocamadour. Op de heenweg ben ik met pere Piet meegereden, maar hij blijft de nacht over in Pengue, dus ik loop terug. Rondlopen in het binnenland is voor mij steeds een heel plezierige ervaring. De mensen zijn aardig en niet op geld uit. De natuur is fabelachtig. De temperatuur is super en de lucht ruikt naar heerlijke bloemen.
Als ik thuis kom is het al haast weer tijd voor het eten. Het is donderdag en dus wordt er bij de zusters gegeten. Nu is de mere superieure te gast en bovendien is soeur Alfreda jarig. Ze wordt zeventig jaar. Kortom het was geweldig. Een geheel Afrikaanse maaltijd om je vingers bij af te likken.
En er wordt natuurlijk heel wat afgekletst. Zo geloof ik dat ik mijn eerdere verhaal rondom het woord “kind” wat moet bijschaven : Helmut vindt het soms lastig dat het Sango weinig abstracte begrippen kent, waardoor hij soms moeite heeft bepaalde begrippen over te brengen. Toch vindt hij dat het een mooie taal is. Als voorbeeld noemt hij het woord kind. In het Duits “das kind”. “Kind” betekent “afhankelijk van de schepper” en “das kind” is onzijdig, als een ding. “Enfant” in het Frans, betekent “onmondig”. In het Sango is het “molengue”, dat betekent “jij kleine die straalt”. Dat klinkt natuurlijk wel meteen een stuk aardiger.
Bij de ordination, vorige week, had ik meisjes zien dansen, die er heel erg uitzagen als de Amerikaanse Cheer-Leaders. Dus stel ik in mijn domheid de vraag sinds wanneer dat uit Amerika is over komen waaien. Ik heb hier tenslotte nog geen MacDonalds gezien. Blijkt – natuurlijk – dat de wind de andere kant uitstond. En dat de Amerikanen het dus van de Afrikaanders hebben afgekeken. Nou ja, zo leer je ook nog eens iets ....
Vanmorgen zijn we al vroeg vanuit Mobaye naar Bangassou gegaan. Ook daar hingen we binnen de kortste keren in de prut. Maar niet getreurd, het hoort erbij en er zijn hier geen vervelende wolken van het type “cumulus granitus”, zoals je die in Nieuw Guinea zoveel aantreft.
En nu zijn we met dokter Honymus en de zijnen plus een zuster met ijselijke kiespijnen op weg naar Bangui. De Cessna moest er weer even zwaar aan trekken, want zes man en een mobiele operatiekamer is wel heel wat. Maar het beestje kan het hebben en de baan van Bangassou is lang genoeg : op de helft waren we toch al los.
Gisteren zijn we met Helmut, pere Jean en de “mere superieure” naar Mobaye gegaan. Erg gezellig en eenmaal in Mobaye aangekomen was het juist etenstijd. Na het middageten wordt er altijd bij de zusters koffie gedronken. Het zijn Italiaanse zusters en ze drinken dan ook Italiaanse koffie : heerlijk.
’s Middags ben ik met pere Piet naar Pengue gegaan. Pere Piet heeft wat met Maria en zodoende heeft hij zijn kudde – die van Pengue dus – ingespannen met Maria. Weinig had hij kunnen denken dat hij er zo succesvol mee zou worden, want inmiddels is het een bedevaartsoort van behoorlijke betekenis geworden. De mensen komen zelfs helemaal uit Bangui en vaak moeten ze daar een flink stuk voor lopen. Soms wel 300 km. Nou ja, een pelgrim heeft natuurlijk ook recht op ontbering. Eens per jaar is er een Maria bijeenkomst en dan komen er zo’n vier- tot vijfduizend mensen. Die komen dan ook vanuit Zaire. Pere Piet is er erg mee in zijn nopjes en de mensen van Pengue niet minder. Toch is Pengue voor de rest niet meer dan een gehucht en dat vind ik weer heel plezierig. Het ligt aan de voet van de heuvels en er is een prachtige waterval. Er is ook een mooie kruisweg tegen de helling op, die een beetje doet denken aan de kruisweg in het Franse plaatsje Rocamadour. Op de heenweg ben ik met pere Piet meegereden, maar hij blijft de nacht over in Pengue, dus ik loop terug. Rondlopen in het binnenland is voor mij steeds een heel plezierige ervaring. De mensen zijn aardig en niet op geld uit. De natuur is fabelachtig. De temperatuur is super en de lucht ruikt naar heerlijke bloemen.
Als ik thuis kom is het al haast weer tijd voor het eten. Het is donderdag en dus wordt er bij de zusters gegeten. Nu is de mere superieure te gast en bovendien is soeur Alfreda jarig. Ze wordt zeventig jaar. Kortom het was geweldig. Een geheel Afrikaanse maaltijd om je vingers bij af te likken.
En er wordt natuurlijk heel wat afgekletst. Zo geloof ik dat ik mijn eerdere verhaal rondom het woord “kind” wat moet bijschaven : Helmut vindt het soms lastig dat het Sango weinig abstracte begrippen kent, waardoor hij soms moeite heeft bepaalde begrippen over te brengen. Toch vindt hij dat het een mooie taal is. Als voorbeeld noemt hij het woord kind. In het Duits “das kind”. “Kind” betekent “afhankelijk van de schepper” en “das kind” is onzijdig, als een ding. “Enfant” in het Frans, betekent “onmondig”. In het Sango is het “molengue”, dat betekent “jij kleine die straalt”. Dat klinkt natuurlijk wel meteen een stuk aardiger.
Bij de ordination, vorige week, had ik meisjes zien dansen, die er heel erg uitzagen als de Amerikaanse Cheer-Leaders. Dus stel ik in mijn domheid de vraag sinds wanneer dat uit Amerika is over komen waaien. Ik heb hier tenslotte nog geen MacDonalds gezien. Blijkt – natuurlijk – dat de wind de andere kant uitstond. En dat de Amerikanen het dus van de Afrikaanders hebben afgekeken. Nou ja, zo leer je ook nog eens iets ....