Saturday, December 17, 2005

 

Medecins sans Frontieres enzo ...

De president – Bozizé - heeft ervoor gekozen om met onmiddellijke ingang alle velden in de C.A.R. te barricaderen. Het is geen probleem, maar ik moet nu wel voor élke vlucht naar de gendarme om te vragen of ze de piste willen vrijmaken als ik kom. Desgevraagd vertelt de gendarme dat de maatregel slechts tot het nieuwe jaar geldt. De reden van de verhoogde waakzaamheid vertelt hij me niet. Nou ja, het kan me ook niet echt schelen.
Mijn toestemming om uberhaupt te vliegen verloopt eind december, maar de verlenging daarvan viel erg mee. We mogen nu tot eind juni 2006 vliegen.
Mijn brevet heb ik ook eindelijk in handen. Het is – tijdens mijn tocht naar Birao – door pere Tanneguy geregeld. Super.
En als laatste heb ik nu ook een papiertje, waarop staat dat ik een aanvraag heb ingediend voor een verblijfsvergunning. Mijn visum verliep 5 december. Maar gelukkig kwam iemand erachter, dat ik tot drie maanden na entrée in het land mocht blijven. Dat gaf me de tijd tot 25 december. Gelukkig wordt de aanvraag geregeld door de katholieke missie, maar dan nog.
De Fransen brachten hier de bureaucratie en de Centrafrikanen hebben het geperfectioneerd en tot kunst verheven. Ik moest ik weet niet hoeveel formulieren invullen en zes pasfoto’s inleveren. Bovendien moest ik een uittreksel uit het bevolkingsregister hebben en een bewijs van goed gedrag. Na veel pijn en moeite kon ik uiteindelijk een fax van die twee documenten produceren. En ik dacht dat ik ervan af was. Maar nee, de vader, die zich hiermee bezig hield, bedacht zich dat er ook nog een bewijs van registratie door de consul nodig was. Dat bleek een heel aardige Fransman, die bovendien baas is van Total hier.
Ach, hij was in zijn nopjes dat hij weer even consul was. Elke keer als zijn telefoon ging antwoordde hij lachend : ‘met de consul van Nederland’. Hij praatte zelfs een beetje Nederlands, want hij kwam uit Frans Vlaanderen.
Helemaal blij kwam ik met het gevraagde document bij de vader. Die had inmiddels de andere documenten bestudeerd en verlangde een vertaling in het Frans. Ik wees hem op de Engelse vertaling, maar hij zei dat Frans de nationale taal was. Ik noemde dat Engels de internationale taal was. Waarop hij antwoordde dat hij slechts doorgeefluik was.
Ik heb dus heel sketchy de boel vertaald. Maar de vader wees het af, want er stonden veel meer letters op het oorspronkelijke document, dan op mijn vertaling. Ja, ik had naar de geest vertaald en niet naar de letter.
Dat bewijs van goed gedrag moet ik zelf wel drie keer lezen en dan nog ben ik er niet zeker van of het nu gunstig of ongunstig uitpakt voor mij. En dat uittreksel van het geboorteregister dan, pfffffffff ........ Ik ben bang dat het me even teveel werd en dat ik iets heb geroepen over dat de betreffende ambtenaar dan maar weer terug in zijn boom moest klimmen ofzo. Maar met dergelijke ongenuanceerde uitlatingen kom je in dit land ook niet verder en de geduldige vader wees me daar dan ook op. Ik heb dus uiteindelijk de boel tot genoegen vertaald, waarna ik naar Birao vertrok. Na terugkomst hadden ze nog een copie van mijn paspoort nodig, maar nu is het dan ook rond.
De dagelijkse radioronde wordt voor mij steeds begrijpelijker. Bovendien hebben een aantal sleutelfiguren air-mail. Dat is e-mail, die via de HF radio naar Zuid-Afrika wordt geseind en daarvandaan wordt het bericht op de mallemolen van het internet gezet. Werkt perfect.
Maar het gesproken woord blijft ook belangrijk en dan moet ik wel eens lachen.
Je hebt in Nederland het fenomeen dat je met je buurman communiceert via de e-mail, nietwaar. Om met Koot en Bie te praten (die het over 27 Mc bakkies hebben) : ‘als ik het raam open zet en ik trek m’n scheur open kom ik nóg verder’.
Nu wil het geval, dat in Bangassou nogal wat radioliefhebbers zitten. Ze zitten bijna allemaal op een kluitje op de missie. Een ware wirwar van antennes. Want de antenne voor een HF radio is een enorme hoop draad. Tijdens het radiouurtje communiceert Bangassou veel onderling. Bij tijd en wijle tot ergernis van de rest van de wereld, die er dan niet tussen komt. ‘Als die lui het raam openzetten kunnen ze life met elkaar communiceren en dan laten ze de ether tenminste vrij voor diegenen die het nodig hebben’, zo luidt het commentaar.
Maar goed, ik ben nog maar in de fase dat ik pas net begin te begrijpen wat er gezegd wordt, en als ik het niet meer snap dan roep ik ‘help’ en dan komt er wel iemand meeluisteren.
Donderdag zouden we met vier mensen van MSF naar M’Boki, maar er was iemand ziek geworden.Nou ja, dan maar met zijn drien. Toch een goedbetaalde klus.
En dat is belangrijk, want we zitten bijna aan de grond, financieel gezien. Zo’n tochtje met de bisschop naar Birao betaalt alleen maar de benzine. Een tochtje met MSF betaalt ook een beetje onderhoud. En we zitten weer tegen een honderd uurs inspectie aan en dat kost echt megapegels.
Een tochtje naar M’Boki maak ik liever niet in één keer. Want dat is tegen de vijf uur vliegen en dan gaat voor mij de lol eraf. Dus las ik graag een ‘stop sanitaire’ in. Maar die moest ik dus nu – in verband met de plotselinge barricades – wat duidelijker plannen. Op Bambari zijn ze er goed op ingeschoten. Ze doen niet anders. Maar hier was het duidelijk onwennig. Ze waren het laatste hout nog bij elkaar aan het scharrelen toen ik al op final hing. De baan is echter lang genoeg, dus landden we een eindje verder in het veld.
Bangassou is steeds erg goed voor de inwendige mens. Een flesje gekoelde Cola en een boterham met ‘la vache qui rit’, mmmmmmmmm ...... Bijna banaal.
De drie MSF-ers zijn dames. Een dokter, een zuster en een laborant. Het zijn geen enthousiaste vliegers. Na een eerste, geinteresseerde blik dutten ze weg. Nou ja ze worden tenminste ook niet misselijk en dat vind ik – gezien de turbulentie – beslist een prestatie. Er presteert er zelfs één het om te gaan lezen, terwijl een ander met een laptop aan de slag gaat. Het lijkt potverkoffiebonen wel een zakenvliegtuig.
Omdat het vliegtuig relatief nieuw (en chique) is en omdat er plenty beenruimte is, is dat inderdaad niet een rare vergelijking. Maar een zakenvliegtuig danst over het algemeen niet rond en wij wel. Als je dan ziek wil worden moet je een boek gaan lezen. Maar hoe ze ook hun best doen, ze worden niet misselijk.
Het duurt een eeuwigheid, want uiteindelijk krabbelen we met 85 knopen tegen de wind in. Maar – nadat ik getankt en gekeerd ben – gaat het dan ook als de brandweer voor de wind.
Bangassou is – als steeds – een warme haven om je vermoeide vleugels op te vouwen en het – zoals de Engelsen zeggen – een dag te noemen. Ik lust normaal geen bier, maar ze schuiven het ongevraagd onder mijn neus en Centrafrikaans bier met liefde : ik was het, die het bliefde (vrij naar Anne M.G. Schmidt).
De volgende ochtend neem ik een Spaanse fysiotherapeut (Paco) mee. Hij heeft de follow up gedaan van de operaties, die dokter Honymus eerder verrichtte. Bovendien gaat er een Argentijnse dokter (Marcella) mee, die haar papieren moet verlengen. In Mobaye pikken we nog Kalil (Libanees) op. Dat is nog even spannend, vanwege de grondmist : het dorp is totaal verdwenen. Gelukkig ligt de piste net in de zon, zonder mist.
In Bangui breng ik Paco en Marcella naar maison Combonie, waarbij ik Paco ook nog bereid vind wat post voor me mee te nemen naar Europa.
Maison Combonie is altijd heel bijzonder op het dagelijkse radiorondje. Iedereen begrijpt onmiddellijk waar je het over hebt, als je het over het speciale karakter van de roep van maison Combonie hebt. Het is namelijk pere pezzin (een Italiaan, 85 jaar oud), die op zuiver één toonhoogte meldt ‘maison Combonie est a l’écoute’.
Het is bovendien wel aardig zoals hij heet : Pezzin. Spreek uit ‘Pitsien’. Laten ze nou een zwembad in de tuin hebben, oftewel een piscine. Het doet me onmiddellijk aan Benno Baksteen en zijns gelijken denken ....

Comments: Post a Comment



<< Home

This page is powered by Blogger. Isn't yours?