Wednesday, February 22, 2006
Never a dull moment ...
De weerradar zag aan alle kanten rood, de wereld buiten was zo zwart dat ik de cockpitverlichting had aangestoken en ik was zo blij als een kind. Een lotje uit de loterij in de droge tijd : slecht weer.
Ik hoor er wel meer vliegers over praten. De droge tijd is eigenlijk op meerdere vlakken droog.
Bij tijd en wijle word ik doormekaar geschud maar met mijn lage snelheid loop ik geen gevaar op overbelasting. De regen stroomt over de voorruit en ik vind het interessant om te merken dat ik ook nat word. Ik kan niet ontdekken waar het vandaan komt. De ventilatie openingen lijken droog en zitten in elk geval dicht. Zo nu en dan knalt er een fraaie schicht voorbij. Doordat ik het motorvermogen langzaam maar zeker heb gereduceerd kan ik nu vaag de bijbehorende knal horen. Ik ben in mijn knollentuin ...
De voorruit, die ik in de was heb gezet en zonet nog vol met vliegen zat is weldra schoner dan schoon. Geweldig spul die was. En dan regenwater zonder kalk. Laat geen strepen achter. Even later kijk ik naar het helwitte gebergte rondom. Het is een prachtig vista en het lijkt – door de schone voorruit – wel of ik buiten zit. Met slechts één graad buitentemperatuur ben ik overigens blij dat ik binnen zit.
De wereldradio helpt me soms om me even te verplaatsen naar de wereld van Nederland. Daardoor zie ik mijn leven hier ineens door een andere bril. Nu heb ik laatst het fenomeen op een andere manier meegemaakt. Ik hoorde op de wereldomroep een liedje van Rob de Nijs. Ik geloof dat het ‘foto van vroeger’ heette. Het liedje vervoerde mij ditmaal niet naar Nederland, maar naar mijn jeugd. En vanuit dat perspectief realiseerde ik me weer eens te meer wat een enorme bofferd ik ben, dat mijn jongensdroom zo ontzettend is uitgekomen ...
Maar na alle dromen volgt altijd weer de realiteit. En soms is die hard en onverbiddelijk. De landing is soms hard. Het ging zo goed. Ik heb het geld met bakken tegelijk binnengesleept de laatste paar dagen, wat mij de mogelijkheid biedt om weer eindeloos veel onrendabele vluchten met katholieken en andere hulpverleners uit te voeren. De motor loopt weer als een zonnetje. Maart staat al voor een heel eind volgeboekt.
En dan - met de onverbiddelijkheid van een hamerslag - valt het doek : de benzine is op ...
Zomaar ineens???? Dat kan toch niet? Dat zie je toch aankomen? Dan bestel je toch op tijd nieuwe? We hebben het hier niet over één of andere flauwekul onderneming. We hebben het hier over Total. Een multinational, die zijn zaakjes over het algemeen goed voor elkaar heeft. Het is al eens eerder gebeurt. We zouden naar N’Dele en La Gounda gaan. Ik stond met mijn gezin en twee zusters op het vliegveld te wachten op de tankauto, toen de pompbediende kwam aansloffen : ‘sorry, maar de benzine is op’.
Gelukkig had ik toen voldoende voorraad om toch te gaan. Bovendien was de nieuwe benzine al in Bangui. Hij moest alleen nog maar voor verkoop goedgekeurd worden. Daartoe wordt een monster naar Douala verstuurd. Na analyse in een laboratorium wordt de boel dan vrijgegeven.
De benzine komt in Douala aan per schip. Uiteindelijk gaat het per binnenvaartschip via de U’Bangui naar Bangui. Ze hebben hier al eens zeven maanden met de armen over elkaar gezeten, omdat het binnenvaartschip op een zandbank was vastgelopen. De droge tijd is geen goed moment om benzine te vervoeren. De rivier staat bijna droog.
Maar het is – volgens de verhalen – nu nog mooier. Er zit niks vast op een zandbank. Er is niks onderweg. Er is zelfs nog niks in Douala aangekomen!
In de hele wereld staan maar twee fabrieken, die vliegtuigbenzine maken. Kerosine kan je overal krijgen, maar vliegtuigbenzine is van een uitstervend type. Daar sta je dan met je goeie gedrag.
Inmiddels is de situatie rondom M’Boki al weer veilig verklaard. Liever blo Jan dan do Jan, dat is wel waar, maar het is wel zonde van het geld en de inspanning. Voor de UNHCR gaat het me niet zo aan het hart, maar voor Artsen zonder Grenzen vind ik het wel erg, dat ze zoveel geld voor niks zijn kwijt geraakt. Maar ja, het is altijd makkelijk kletsen achteraf. Als ze het geld in hun zak hadden gehouden en ze waren allemaal afgeslacht was het natuurlijk oneindig veel verdrietiger geweest.
En nu willen ze terug en ik ga ze brengen. Ik ben immers van huis uit zweefvlieger.
Nee, zonder gein : ik heb genoeg benzine om in Mobaye te komen. Daar hebben ze vijfhonderd liter benzine, zodat ik weer verder kan naar M’Boki.Daar hebben ze wel duizend liter benzine.
Dan neem ik een paar lege blikken mee, zodat ik het vliegtuig kan volgooien en ook een paar volle benzine blikken mee kan nemen naar huis. Thuis trek ik het vliegtuig dan zo leeg dat ik hetzelfde verhaal nog eens kan herhalen. Op die manier staan er weer heel wat AzG-ers in M’Boki en heb ik hier inmiddels een mooie oorlogsvoorraad vliegtuigbenzine voor het geval dat er iemand of iets ge-evacueerd moet worden. Dan is het vliegtuig ook weer net toe aan een honderd uurs beurt en dat kost zowiezo drie dagen. En daarna begint de periode van geduldig wachten op de olieschuit.
Inmiddels zet ik mijn service gewoon voort. Per auto. Mijn eerste slachtoffer is nota bene Helmut, die hier op dit moment bezig is grootse inkopen te doen.
De waterleiding in Mobaye is zo gaar als boter. Per dag verliezen ze twee kubieke meter water. Ook de electriciteit is aan vervanging toe. Dus eigenlijk is het wel heel handig om met de auto te gaan, hoewel het per vliegtuig natuurlijk sneller gaat.
Maar wie heeft er in dit land nu haast. Yeke, yeke is het nationale motto en ik ga dat nu – nog meer dan tot nog toe – in de praktijk brengen. Het lijkt me een leuke ervaring om eens over ’s Heeren wegen te gaan, in plaats van door ’s Heeren dreven te zweven ..........
Ik hoor er wel meer vliegers over praten. De droge tijd is eigenlijk op meerdere vlakken droog.
Bij tijd en wijle word ik doormekaar geschud maar met mijn lage snelheid loop ik geen gevaar op overbelasting. De regen stroomt over de voorruit en ik vind het interessant om te merken dat ik ook nat word. Ik kan niet ontdekken waar het vandaan komt. De ventilatie openingen lijken droog en zitten in elk geval dicht. Zo nu en dan knalt er een fraaie schicht voorbij. Doordat ik het motorvermogen langzaam maar zeker heb gereduceerd kan ik nu vaag de bijbehorende knal horen. Ik ben in mijn knollentuin ...
De voorruit, die ik in de was heb gezet en zonet nog vol met vliegen zat is weldra schoner dan schoon. Geweldig spul die was. En dan regenwater zonder kalk. Laat geen strepen achter. Even later kijk ik naar het helwitte gebergte rondom. Het is een prachtig vista en het lijkt – door de schone voorruit – wel of ik buiten zit. Met slechts één graad buitentemperatuur ben ik overigens blij dat ik binnen zit.
De wereldradio helpt me soms om me even te verplaatsen naar de wereld van Nederland. Daardoor zie ik mijn leven hier ineens door een andere bril. Nu heb ik laatst het fenomeen op een andere manier meegemaakt. Ik hoorde op de wereldomroep een liedje van Rob de Nijs. Ik geloof dat het ‘foto van vroeger’ heette. Het liedje vervoerde mij ditmaal niet naar Nederland, maar naar mijn jeugd. En vanuit dat perspectief realiseerde ik me weer eens te meer wat een enorme bofferd ik ben, dat mijn jongensdroom zo ontzettend is uitgekomen ...
Maar na alle dromen volgt altijd weer de realiteit. En soms is die hard en onverbiddelijk. De landing is soms hard. Het ging zo goed. Ik heb het geld met bakken tegelijk binnengesleept de laatste paar dagen, wat mij de mogelijkheid biedt om weer eindeloos veel onrendabele vluchten met katholieken en andere hulpverleners uit te voeren. De motor loopt weer als een zonnetje. Maart staat al voor een heel eind volgeboekt.
En dan - met de onverbiddelijkheid van een hamerslag - valt het doek : de benzine is op ...
Zomaar ineens???? Dat kan toch niet? Dat zie je toch aankomen? Dan bestel je toch op tijd nieuwe? We hebben het hier niet over één of andere flauwekul onderneming. We hebben het hier over Total. Een multinational, die zijn zaakjes over het algemeen goed voor elkaar heeft. Het is al eens eerder gebeurt. We zouden naar N’Dele en La Gounda gaan. Ik stond met mijn gezin en twee zusters op het vliegveld te wachten op de tankauto, toen de pompbediende kwam aansloffen : ‘sorry, maar de benzine is op’.
Gelukkig had ik toen voldoende voorraad om toch te gaan. Bovendien was de nieuwe benzine al in Bangui. Hij moest alleen nog maar voor verkoop goedgekeurd worden. Daartoe wordt een monster naar Douala verstuurd. Na analyse in een laboratorium wordt de boel dan vrijgegeven.
De benzine komt in Douala aan per schip. Uiteindelijk gaat het per binnenvaartschip via de U’Bangui naar Bangui. Ze hebben hier al eens zeven maanden met de armen over elkaar gezeten, omdat het binnenvaartschip op een zandbank was vastgelopen. De droge tijd is geen goed moment om benzine te vervoeren. De rivier staat bijna droog.
Maar het is – volgens de verhalen – nu nog mooier. Er zit niks vast op een zandbank. Er is niks onderweg. Er is zelfs nog niks in Douala aangekomen!
In de hele wereld staan maar twee fabrieken, die vliegtuigbenzine maken. Kerosine kan je overal krijgen, maar vliegtuigbenzine is van een uitstervend type. Daar sta je dan met je goeie gedrag.
Inmiddels is de situatie rondom M’Boki al weer veilig verklaard. Liever blo Jan dan do Jan, dat is wel waar, maar het is wel zonde van het geld en de inspanning. Voor de UNHCR gaat het me niet zo aan het hart, maar voor Artsen zonder Grenzen vind ik het wel erg, dat ze zoveel geld voor niks zijn kwijt geraakt. Maar ja, het is altijd makkelijk kletsen achteraf. Als ze het geld in hun zak hadden gehouden en ze waren allemaal afgeslacht was het natuurlijk oneindig veel verdrietiger geweest.
En nu willen ze terug en ik ga ze brengen. Ik ben immers van huis uit zweefvlieger.
Nee, zonder gein : ik heb genoeg benzine om in Mobaye te komen. Daar hebben ze vijfhonderd liter benzine, zodat ik weer verder kan naar M’Boki.Daar hebben ze wel duizend liter benzine.
Dan neem ik een paar lege blikken mee, zodat ik het vliegtuig kan volgooien en ook een paar volle benzine blikken mee kan nemen naar huis. Thuis trek ik het vliegtuig dan zo leeg dat ik hetzelfde verhaal nog eens kan herhalen. Op die manier staan er weer heel wat AzG-ers in M’Boki en heb ik hier inmiddels een mooie oorlogsvoorraad vliegtuigbenzine voor het geval dat er iemand of iets ge-evacueerd moet worden. Dan is het vliegtuig ook weer net toe aan een honderd uurs beurt en dat kost zowiezo drie dagen. En daarna begint de periode van geduldig wachten op de olieschuit.
Inmiddels zet ik mijn service gewoon voort. Per auto. Mijn eerste slachtoffer is nota bene Helmut, die hier op dit moment bezig is grootse inkopen te doen.
De waterleiding in Mobaye is zo gaar als boter. Per dag verliezen ze twee kubieke meter water. Ook de electriciteit is aan vervanging toe. Dus eigenlijk is het wel heel handig om met de auto te gaan, hoewel het per vliegtuig natuurlijk sneller gaat.
Maar wie heeft er in dit land nu haast. Yeke, yeke is het nationale motto en ik ga dat nu – nog meer dan tot nog toe – in de praktijk brengen. Het lijkt me een leuke ervaring om eens over ’s Heeren wegen te gaan, in plaats van door ’s Heeren dreven te zweven ..........